• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Geruime tijd later, onder de regering van Artachsasta, de koning van Perzië, vertrok Ezra uit Babel. Hij was de zoon van Seraja, de zoon van Azarja, de zoon van Chilkia,
de zoon van Sallum, de zoon van Sadok, de zoon van Achitub,
de zoon van Amarja, de zoon van Azarja, de zoon van Merajot,
de zoon van Zecharja, de zoon van Uzzi, de zoon van Bukki,
de zoon van Abisua, de zoon van Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de hogepriester Aaron.
Hij was een schriftgeleerde, zeer bedreven in de wet van Mozes, de wet die Jahwe aan Israël geschonken heeft. En de koning was Ezra in alles ter wille, want Jahwe, zijn God, was met hem.
Met hem vertrokken in het zevende regeringsjaar van koning Artachsasta een aantal Israëlieten, waaronder priesters, levieten, zangers, poortwachters en tempeldienaren, naar Jeruzalem.
In de vijfde maand van het zevende regeringsjaar van de koning kwam hij in Jeruzalem aan.
Op de eerste dag van de eerste maand had hij in Babel de reis aanvaard en op de eerste dag van de vijfde maand kwam hij in Jeruzalem aan. Gods zorgzame hand rustte op hem,
want Ezra had zich toegelegd op de studie van de wet van Jahwe en op de naleving ervan, om haar voorschriften en bepalingen in Israël te onderwijzen.
Hier volgt een afschrift van de brief die Artachsasta meegaf aan Ezra, de priester en schriftgeleerde, bedreven in de wetten en geboden van Jahwe voor Israël.
'Artachsasta, de koning der koningen, aan Ezra, priester en groot kenner van de wet van de God des hemels, enzovoort.
Hierbij bepaal ik dat allen in mijn koninkrijk die behoren tot het volk van Israël, alsook de priesters en levieten, en die vrijwillig naar Jeruzalem willen trekken, met u mee kunnen gaan.
Gezien uw deskundigheid vaardigen de koning en zijn zeven raadslieden u af, om in Juda en Jeruzalem een onderzoek in te stellen naar de naleving van de wet van uw God.
Bovendien moet u het zilver en het goud meenemen dat de koning en zijn raadslieden willen offeren aan de God van Israël, die zijn woning heeft in Jeruzalem,
alsook al het zilver en het goud dat u in de provincie Babel bijeen zult brengen en de gaven die het volk en de priesters spontaan aanbieden voor de tempel van hun God in Jeruzalem.
Met dat geld moet u met zorg gekozen stieren, rammen en lammeren kopen, alsmede de vereiste spijs - en drankoffers, en deze opdragen op het altaar in de tempel van uw God in Jeruzalem.
Met de rest van het zilver en het goud kunt u, overeenkomstig de wil van uw God, doen wat u en uw broeders goeddunkt.
Het vaatwerk dat u voor de eredienst in de tempel van uw God gegeven wordt, plaats dat in zijn tempel in Jeruzalem.
En wat nog meer nodig is voor de tempel van uw God, kunt u, als zich de gelegenheid daartoe voordoet, aanschaffen op kosten van de koninklijke schatkist.
Verder vaardig ik, koning Artachsasta, voor alle schatmeesters aan de overzijde van de Rivier dit decreet uit: Alles wat Ezra, de priester en schriftgeleerde, bedreven in de wet van de God des hemels, u vraagt, moet zonder mankeren verstrekt worden,
tot een bedrag van honderd talenten zilver, honderd kor tarwe, honderd bat wijn, honderd bat olie, en zout in onbeperkte hoeveelheid.
Al wat de God des hemels beveelt moet zonder mankeren gedaan worden voor de tempel van de God des hemels, opdat onder de regering van de koning of diens zonen zijn toorn niet neerkomt op het koninkrijk.
Wij laten u ook weten dat het niet geoorloofd is, belasting, schatting of tol te heffen van priesters, levieten, zangers, deurwachters, tempeldienaren en het overige tempelpersoneel.
En u, Ezra, moet naar de wijsheid die God u gegeven heeft, magistraten en rechters aanstellen om recht te spreken over alle bewoners van de provincie aan de overzijde van de Rivier, over allen die de wetten van uw God kennen en allen die ze niet kennen moet u daarin onderrichten.
Mocht iemand de wet van uw God en de wet van de koning niet gehoorzamen, dan moet hij gestreng geoordeeld worden, en gestraft, hetzij met de dood, hetzij met verbanning, met verbeurdverklaring van zijn bezit of met gevangenschap.'
Gezegend zij Jahwe, de God van onze voorvaderen die de koning ingegeven heeft de tempel van Jahwe in Jeruzalem met luister te omgeven,
en die mij genade heeft doen vinden bij de koning en zijn raadslieden en bij alle invloedrijke ambtenaren van de koning. Ik vatte moed, omdat Jahwe, mijn God, met mij was, en ik verzamelde leiders uit het volk van Israël om met mij mee te trekken.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test