HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
De twee nieuwe stenen platen
Toen sprak Jahwe tot Mozes. `Kap twee stenen platen, gelijk aan de vorige. Ik zal er weer dezelfde geboden ingriffen als in de platen die gij stukgesmeten hebt.
Morgenvroeg moet gij klaar zijn, want dan moet gij de Sinaï bestijgen. Wacht daar op Mij, boven op de berg.
Niemand mag met u naar boven gaan, niemand mag op de berg gezien worden. Zelfs geen schapen of runderen mogen in de nabijheid van de berg grazen.'
Mozes kapte twee stenen platen, gelijk aan de vorige. De volgende morgen besteeg hij in alle vroegte de Sinaï, zoals Jahwe hem bevolen had. De twee stenen platen nam hij mee.
Jahwe daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam Jahwe uit.
Jahwe ging hem voorbij en riep:
'Jahwe! Jahwe is een barmhartige en medelijdende God,
lankmoedig, groot in liefde en trouw
die goedheid bewijst tot in het duizendste geslacht,
die misdaden, overtredingen en zonden vergeeft,
maar een schuldige niet ongestraft
en de misdaden van de vaders straft in hun kinderen en kleinkinderen,
in het derde en vierde geslacht.'
Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer.
Toen sprak hij: `Och Heer, wees zo goed en trek met ons mee. Dit volk is wel halsstarrig maar vergeef toch onze misdaden en zonden, en beschouw ons als uw eigen bezit.'
Hij antwoordde: `Ik wil een verbond met u sluiten. Voor heel uw volk zal Ik wonderen doen, zoals er nergens op aarde en bij geen enkel volk ooit zijn geschied. Heel het volk waarbij gij leeft zal aanschouwen hoe ontzagwekkend de werken zijn die Ik, Jahwe, voor u ga doen.
Onderhoud wat Ik u heden voorschrijf. Dan zal Ik de Amorieten, Kanaänieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten voor u verdrijven.
Sluit geen verbond met de bewoners van het land dat gij zult binnentrekken. Anders worden zij voor u een valstrik in uw eigen midden.
Gij moet hun altaren afbreken, hun heilige zuilen stukslaan en hun heilige palen omhakken.
Want gij moogt geen andere god vereren. Jahwe heet immers de jaloerse, Hij is een jaloerse God.
Sluit dus geen verbond met de bewoners van het land die ontuchtig hun goden achterna lopen en offers opdragen; want zij zouden u uitnodigen om aan hun offermalen deel te nemen.
Als gij voor uw zonen hun dochters tot vrouw kiest zouden die ontuchtig hun goden achterna lopen en ook uw zonen zouden dat gaan doen.
Ge moogt geen godenbeelden maken.
Ge moet het feest der ongezuurde broden vieren. Op de vastgestelde tijd in de maand Abib moet ge zeven dagen lang ongezuurd brood eten, zoals Ik u bevolen heb, want in die maand zijt ge uit Egypte vertrokken.
Alles wat de moederschoot opent behoort Mij toe, ieder eerstgeboren mannelijk dier van uw kudde, van de runderen en de schapen.
Het eerstgeboren jong van een ezel moet ge vrijkopen met een lam. Wilt ge het niet vrijkopen, dan moet ge het de nek breken. Iedere eerstgeboren zoon moet gij vrijkopen. Niemand mag met lege handen voor Mij verschijnen.
Zes dagen kunt gij werken, maar op de zevende dag moet gij u van arbeid onthouden, zelfs als het tijd is om te ploegen of te zaaien.
Vier ook het wekenfeest, aan het begin van de tarweoogst, en het feest van het binnenhalen, rond de jaarwisseling.
Driemaal per jaar moeten al uw mannen verschijnen voor Jahwe de Heer, de God van Israël.
Ik zal de volken voor u verdrijven en u een uitgestrekt gebied geven, zodat niemand zijn oog op uw land durft laten vallen als gij driemaal per jaar weggaat om voor Jahwe uw God te verschijnen.
Ge moogt het bloed van een dier dat voor Mij bestemd is niet samen met gezuurd brood offeren. Van het offerdier voor het paasfeest mag niets overblijven tot de volgende morgen.
Van de eerste vruchten van uw land moet ge de beste naar het huis van Jahwe uw God brengen. Een geitje moogt ge niet koken in de melk van zijn moeder.'
Toen sprak Jahwe tot Mozes: `Stel deze bepalingen op schrift, want op grond van deze bepalingen sluit Ik met u en met Israël een verbond.'
Mozes bleef daar veertig dagen en veertig nachten bij Jahwe, zonder te eten of te drinken. En Jahwe grifte de bepalingen van het verbond, de tien geboden, in de stenen platen.
Toen Mozes de berg Sinaï afdaalde met de twee stenen platen, de tekst van het verbond, was hij zich er niet van bewust dat zijn gezicht glansde omdat hij met Hem gesproken had.
Maar Aäron en de overige Israëlieten zagen de glans op het gezicht van Mozes wel, en zij durfden hem niet te naderen.
Maar toen Mozes hen riep kwamen Aäron en al de leiders van de gemeenschap naar hem toe. Mozes bracht hun verslag uit.
Daarna kwamen al de Israëlieten naar hem toe. Hij hield hun alles voor wat Jahwe hem op de berg Sinaï gezegd had.
Toen Mozes zijn toespraak beëindigd had, deed hij een doek over zijn gezicht.
En telkens als Mozes naar Jahwe ging om hem te spreken, deed hij de doek af tot hij weer buiten kwam. Als hij dan, naar buiten gekomen, de Israëlieten ging meedelen wat zij moesten doen,
deed hij, om de Israëlieten de glans op zijn gezicht niet te laten zien, de doek weer voor zijn gezicht tot hij opnieuw naar binnen ging om met Jahwe te spreken.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge