• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Jahwe sprak tot Mozes:
`Zeg aan de Israëlieten dat zij moeten omkeren en hun kamp opslaan voor Pi-Hachirot, tussen Migdol en de zee. Voor Baäl-Sefon moet gij aan de zee uw kamp opslaan.
Dan zal Farao denken: De Israëlieten zijn de weg kwijtgeraakt en nu zijn ze door de woestijn ingesloten.
En Ik zal Farao weer halsstarrig maken zodat hij hen gaat achtervolgen. Ik zal Mij verheerlijken ten koste van Farao en heel zijn legermacht. Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik Jahwe ben.' De Israëlieten deden naar dit bevel.
Toen aan de koning van Egypte gemeld werd dat het volk gevlucht was, veranderden Farao en zijn hovelingen van gedachten en ze riepen uit: 'Hoe konden we de Israëlieten toch uit onze dienst laten vertrekken?'
Hij liet dus zijn strijdwagen aanspannen en nam zijn manschappen met zich mee:
zeshonderd van de beste wagens en alle voertuigen van Egypte, alle met drie man bezet.
Want Jahwe had Farao, de koning van Egypte, weer halsstarrig gemaakt, zodat hij de Israëlieten ging achtervolgen die onder Jahwe's machtige bescherming vertrokken waren.
Met alle paarden en wagens van Farao, met zijn wagenmenners en zijn legermacht, zetten de Egyptenaren de achtervolging in. Zij haalden de Israëlieten in terwijl zij gelegerd waren aan zee, bij Pi-Hachirot, voor Baäl-Sefon.
Toen Farao naderde, zagen de Israëlieten ineens dat de Egyptenaren hen achterna gekomen waren. Hevige angst maakte zich van hen meester en zij riepen luid tot Jahwe.
Maar tegen Mozes zeiden ze: `Waren er in Egypte geen graven dat je ons naar de woestijn gebracht hebt om te sterven? Hoe heb je het toch in je hoofd gehaald om ons weg te voeren uit Egypte?
Hebben wij je in Egypte al niet gewaarschuwd: Bemoei je niet met ons, laat ons maar in dienst blijven van de Egyptenaren? Het is beter hen te dienen dan te sterven in de woestijn.'
Mozes gaf het volk ten antwoord: `Vrees niet en blijf volhouden: dan zult u zien hoe Jahwe u vandaag nog zal redden. Want vandaag ziet u de Egyptenaren nog; daarna zult u ze niet meer zien, nooit meer!
Jahwe zal voor u strijden; zelf hoeft u geen vinger uit te steken.'
Toen sprak Jahwe tot Mozes: `Wat roept ge Mij toch. Beveel de Israëlieten verder te trekken.
Gij zelf moet uw hand opheffen, uw staf uitstrekken over de zee en ze in tweeën splijten. Dan kunnen de Israëlieten over de droge bodem door de zee trekken.
Ik ga de Egyptenaren halsstarrig maken, zodat zij hen achterna gaan. En dan zal Ik Mij verheerlijken ten koste van Farao en heel zijn legermacht, zijn wagens en zijn wagenmenners.
De Egyptenaren zullen weten dat Ik Jahwe ben, als Ik Mij verheerlijk ten koste van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners.'
De engel van God die aan de spits van het leger der Israëlieten ging, veranderde van plaats en stelde zich achter hen op. De wolkkolom ging weg van de spits en stelde zich achter hen op.
Zo kwam zij tussen het leger van de Egyptenaren en het leger van de Israëlieten. De wolk bleef die nacht donker zodat het heel die nacht niet tot een treffen kwam.
Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en Jahwe deed die hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land en de wateren spleten vaneen.
Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts een wand vormden.
De Egyptenaren zetten de achtervolging in; alle paarden van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners gingen achter de Israëlieten aan de zee in.
Tegen de morgenwake richtte Jahwe vanuit de wolkkolom en de vuurzuil zijn blikken op de legermacht van de Egyptenaren en bracht ze in verwarring.
Hij liet de wielen van de wagens scheeflopen zodat ze slechts met moeite vooruit kwamen. De Egyptenaren riepen uit: `Laten we vluchten voor de Israëlieten, want Jahwe strijdt voor hen tegen ons.'
Toen sprak Jahwe tot Mozes: `Strek uw hand uit over de zee, dan zal het water terugstromen over de Egyptenaren, hun wagens en hun wagenmenners.'
Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en toen het licht begon te worden vloeide de zee naar haar gewone plaats terug. Daar de Egyptenaren er tegen in vluchtten, dreef Jahwe hen midden in de zee.
Het water vloeide terug en overspoelde wagens en wagenmenners, heel de strijdmacht van Farao die de Israëlieten op de bodem van de zee achterna was gegaan. Niet één bleef gespaard.
De Israëlieten daarentegen waren over de droge bodem door de zee heengetrokken, terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden.
Zo redde Jahwe op deze dag Israël uit de greep van Egypte; Israël zag de Egyptenaren dood op de kust liggen.
Toen Israël Jahwe's machtige optreden tegen Egypte gezien had, kreeg het volk ontzag voor Jahwe; zij stelden vertrouwen in Jahwe en in Mozes zijn dienaar.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test