HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Jahwe richtte het woord tot Mozes en Aäron in Egypte, en sprak:
`Deze maand moet gij beschouwen als de beginmaand, als de eerste maand van het jaar.
Maak aan heel de gemeenschap van Israël het volgende bekend. Op de tiende van deze maand moet ieder gezin een lam uitkiezen, ieder huis een lam.
Als een gezin te klein is voor een lam, dan moeten ze, rekening houdend met het aantal personen, samen doen met hun naaste buurman. Bij het verdelen van het lam moet er rekening gehouden worden met ieders eetlust.
Het lam moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en eenjarig. Ge kunt er een schaap of een geit voor nemen.
Ge moet de dieren vasthouden tot aan de veertiende van de maand. Dan moet heel de verzamelde gemeenschap van Israël ze slachten in de avondschemering.
Vervolgens moet gij wat bloed nemen en dat uitstrijken over de beide deurposten en over de bovenbalk van de deur van alle huizen waar het lam gegeten wordt.
In dezelfde nacht moet het vlees gegeten worden, op het vuur gebraden. Het moet gegeten worden met ongezuurd brood en bittere kruiden.
Ge moogt het niet rauw eten of gekookt in water, maar alleen gebraden op het vuur, met kop, poten en ingewanden.
Zorg dat er niets van over is, als de zon opgaat. Wat bij zonsopgang nog over zou zijn moet ge verbranden.
En dit is de wijze waarop gij het lam moet eten: uw lendenen omgord, uw voeten geschoeid, en uw stok in de hand. Haastig moet ge het eten, want het is pasen voor Jahwe.
Deze nacht zal Ik door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van Egypte, zowel mensen als dieren, zal Ik slaan. Aan alle goden van Egypte zal Ik het vonnis voltrekken.
Maar het bloed aan de huizen zal een teken zijn dat gij daar woont. Als Ik het bloed aan uw huizen zie, zal Ik u voorbijgaan. Geen vernietigende plaag zal u treffen als Ik Egypte sla.
Deze dag moet gij tot een gedenkdag maken, ge moet hem vieren als een feest ter ere van Jahwe. Van geslacht tot geslacht moet ge hem als een eeuwige instelling vieren.
Gedurende zeven dagen moet ge ongezuurd brood eten. Op de eerste dag moet ge het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen, want als iemand een van die zeven dagen iets eet dat gezuurd is, dan zal die mens van Israël worden afgesneden.
De eerste en de zevende dag moet ge tot een heilige dag uitroepen. Op deze dagen moogt ge niet werken, behalve dan dat ieder de spijzen die hij nodig heeft mag toebereiden.
Houd het feest der ongezuurde broden in ere, want dit is de dag waarop Ik uw legerscharen heb weggevoerd uit Egypte. Als een eeuwige instelling moet ge deze dag van geslacht tot geslacht in ere houden.
In de eerste maand moet gij, vanaf de avond van de veertiende dag van de maand tot de avond van de eenentwintigste dag, ongezuurd brood eten.
Gedurende zeven dagen mag in uw huizen geen zuurdeeg gevonden worden, want als iemand gezuurd brood eet zal hij van de gemeenschap van Israël worden afgesneden, of hij nu een vreemdeling of een ingezetene is.
Niets wat gezuurd is moogt ge eten; waar ge ook verblijft, gij moet ongezuurd brood eten.
Toen riep Mozes al de oudsten van Israël bijeen en sprak tot hen: `Ga voor uw families de dieren halen en slacht het paaslam.
U moet ook een bundel hysop nemen en deze dopen in het bloed dat ge in een schaal hebt opgevangen. Dan moet u het bloed uit de schaal uitstrijken over de beide deurposten en over de bovenbalk van de deur. Tot aan de morgen mag niemand buiten de deur van zijn huis komen,
want als Jahwe rondgaat om Egypte te slaan en het bloed ziet aan de beide posten van de deur, dan zal Jahwe uw deur voorbijgaan en Hij zal de verderver niet toestaan naderbij te komen om uw huis te slaan.
U moet dit voorschrift blijven onderhouden als een eeuwige wet voor uzelf en voor uw kinderen.
Ook als u aangekomen is in het land dat Jahwe u, naar zijn woord, gaat schenken, moet u deze plechtigheid blijven vieren.
En als uw kinderen u de vraag stellen: Wat betekent deze plechtigheid?
dan moet u hun antwoorden: Dit is een paasoffer voor Jahwe, omdat Hij in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbij is gegaan; terwijl Hij de Egyptenaren sloeg, heeft Hij onze huizen gespaard.' Toen knielde het volk neer en boog zich ter aarde.
De Israëlieten gingen uiteen en deden alles wat Jahwe aan Mozes en Aäron had voorgeschreven.
En het was midden in de nacht toen Jahwe al de eerstgeborenen van Egypte sloeg, vanaf de eerstgeborene van Farao die hem op de troon zou opvolgen, tot aan de eerstgeborene in de gevangenis; en ook al de eerstgeborenen van het vee.
Die nacht kwamen Farao en al zijn hovelingen en alle Egyptenaren overeind, en een luid geschreeuw klonk over Egypte, want er was geen huis zonder dode.
Die nacht nog liet hij Mozes en Aäron ontbieden en sprak: `Maak dat u bij mijn volk wegkomt, u en de Israëlieten. Ga Jahwe vereren zoals u gevraagd hebt.
Neem ook al uw kleinvee en runderen mee, zoals u gevraagd hebt. Ga weg en smeek ook voor mij zijn zegen af.'
De Egyptenaren drongen er bij het volk op aan zo spoedig mogelijk te vertrekken. `Anders sterven we allemaal,' zeiden ze.
Het volk nam het deeg mee nog voor het gezuurd was; ze wikkelden de troggen in hun mantels en namen ze op hun schouders.
De Israëlieten deden wat Mozes hun gezegd had en vroegen van de Egyptenaren gouden en zilveren sieraden en kleding.
Jahwe stemde de Egyptenaren gunstig ten opzichte van het volk zodat zij deze dingen afstonden. Zo beroofden de Israëlieten Egypte.
De Israëlieten vertrokken vanuit Ramses in de richting Sukkot, en het aantal mannen die zelf liepen - de kinderen dus niet meegerekend - bedroeg ongeveer zeshonderdduizend.
Ook vele anderen trokken met hen mee en dan nog grote kudden kleinvee en runderen.
Zij bakten ongezuurde koeken van het deeg dat ze meegenomen hadden uit Egypte; dit was nog niet gezuurd. Zij waren immers uit Egypte weggejaagd zonder dat hun respijt werd gelaten en zelfs zonder dat ze voor proviand hadden kunnen zorgen.
Het verblijf van de Israëlieten in Egypte had vierhonderddertig jaar geduurd.
Juist op de dag dat deze vierhonderddertig jaar verstreken waren trokken al de legerscharen van Jahwe weg uit Egypte.
Jahwe waakte die nacht om hen uit Egypte weg te voeren. Daarom waken alle Israëlieten deze nacht voor Jahwe, al hun geslachten door.
Jahwe sprak tot Mozes en Aäron: `Voor het paasmaal gelden de volgende regels. Geen buitenlander mag er aan deelnemen.
Maar een slaaf die gij gekocht en besneden hebt, mag wel van het paasmaal eten.
Vreemdelingen en dagloners mogen echter niet deelnemen.
Het moet in een en hetzelfde huis gegeten worden, niets van het vlees moogt ge buitenshuis brengen en geen been van het lam moogt ge breken.
Heel de gemeenschap van Israël moet het vieren.
Wil een vreemdeling die bij u woont voor Jahwe het paasmaal vieren, dan moet hij eerst alle mannelijke leden van zijn gezin laten besnijden. Dan mag hij het gaan vieren, omdat hij geldt als een geboren Israëliet. Maar geen onbesnedene mag er van meeëten.
Voor de geboren Israëlieten en voor de vreemdelingen die bij u verblijven, gelden dezelfde voorschriften.'
De Israëlieten voerden alles uit wat Jahwe aan Mozes en Aäron had voorgeschreven.
En diezelfde dag nog leidde Jahwe de Israëlieten, in groepen geordend, weg uit Egypte.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge