HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Het huwelijk van de zonen van God
Toen de mensen talrijk begonnen te worden op de aardbodem en dochters kregen,
zagen de zonen van God hoe mooi de dochters van de mensen waren, en zij kozen zich uit die dochters ieder een vrouw.
Maar Jahwe zei: `Mijn levensgeest zal niet altijd bij de mens blijven, want hij is maar een nietig wezen; de duur van zijn leven zal honderdtwintig jaar bedragen.'
In die dagen - en ook nog daarna - leefden er reuzen op de aarde, doordat de zonen van God gemeenschap hadden gehad met de dochters van de mensen die hun zonen hadden gebaard. Zij waren de befaamde geweldenaars van de oude tijd.
Toen Jahwe zag hoezeer op de aarde de boosheid van de mensen was toegenomen en hoezeer de begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade uitging,
kreeg Hij spijt dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en Hij was er zeer verdrietig om.
En Jahwe zei: `Ik ga de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem wegvagen, zowel de mens als het vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want het spijt Mij dat Ik ze gemaakt heb.'
Alleen Noach vond genade in de ogen van Jahwe.
Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was een rechtschapen man; hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden en hij richtte zijn schreden naar God.
Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
De aarde was voor de ogen van God verdorven en vol gewelddaden.
En God zag hoe bedorven de aarde was, want alle mensen op de aarde gingen verkeerde wegen.
God zei tot Noach: `De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol gewelddaden is. Ik ga hen met de aarde vernietigen.
Gij moet een ark van pijnhout bouwen; met riet moet gij de ark maken, en ze van binnen en van buiten met pek bestrijken.
Als volgt moet gij ze maken: de ark moet driehonderd el lang zijn, vijftig el breed en dertig el hoog.
Het dak dat gij op de ark aanbrengt moet een el naar buiten uitsteken. In een van de zijden moet gij een deur aanbrengen; ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim maken.
Want Ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen, die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen; alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen.
Met u echter zal ik een verbond aangaan; gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen, met uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen.
Van alle levende wezens moet gij verder een paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te doen blijven; een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn.
Van de verschillende soorten vee, van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen, moet een paar met u meegaan en aldus in leven blijven.
Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan, zodat gijzelf en de dieren te eten hebt.'
Noach deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij uit.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge