Nogmaals, kinderen, ik schrijf u, dat gij de Vader kent. Ik schrijf u, dat gij Hem kent die er was vanaf het begin. Ik schrijf u, jonge mannen, dat gij sterk zijt. Gods woord woont in u en gij hebt de boze overwonnen.
Want al wat in de wereld is - het begeren van de lust en het begeren der ogen en de hovaardij van het geld - het komt niet van de Vader maar van de wereld.