Laat hem die gewoon eet de ander niet geringschatten, en laat hem die niet eet de ander niet veroordelen; want God zelf heeft die ander als de zijne aangenomen.
Wie zijt gij wel, dat gij u een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn meester aan. Hij zal trouwens staande blijven, want zijn Heer is bij machte hem staande te houden.
Wie aan een bepaalde dag waarde hecht, doet het ter ere van de Heer, en wie eet, eet ter ere van de Heer, want hij dankt God; wie niet eet, laat het ter ere van de Heer, en ook hij dankt God.