Hij begaf zich op reis. Terzelfder tijd bevond een Ethiopiër zich op de terugweg van een pelgrimstocht naar Jeruzalem; hij was een eunuch, een hoveling van Kándake, de koningin van de Ethiopiërs, en haar opperschatmeester.
Maar de Ethiopiër antwoordde: “Hoe zou ik dat kunnen, als niemand mij daarin behulpzaam is?” Hij nodigde Filippus uit in te stappen en bij hem te komen zitten.
De schriftuurplaats die hij juist las was de volgende: Als een schaap werd Hij ter slachtbank geleid; en evenals een lam, stom tegen zijn scheerder, opende Hij zijn mond niet.