Daar was een man die vanaf zijn geboorte lam was en iedere dag naar de tempelpoort gedragen werd, die de Schone genoemd wordt, om daar aalmoezen te vragen aan de mensen die de tempel binnengingen.
Zij herkenden hem als de man die altijd bij de Schone Poort van de tempel zat te bedelen, en waren buiten zichzelf van verbazing over hetgeen met hem gebeurd was.