Als ik tot hen spreek in gelijkenissen, dan is het omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien en ofschoon zij oren hebben, niet horen of begrijpen.
Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld die aldus luidt: Met uw oren zult gij luisteren en toch niet verstaan,
met uw ogen zult gij kijken en toch niet zien.
Want verhard is het hart van dit volk,
met hun oren luisteren ze slecht
en hun ogen doen zij dicht,
uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen,
met hun oren zouden horen,
met hun hart zouden verstaan,
zich zouden bekeren en Ik zou hen genezen.