Ge moet zeggen: Zo spreekt Jahwe de Heer tot Jeruzalem: Naar afkomst en geboorte ben je uit het land van Kanaän; je vader was een Amoriet, je moeder een Hethitische.
Toen je geboren was werd je navelstreng niet doorgeknipt; je werd niet met water gewassen, ter reiniging; je werd, toen je ter wereld kam, niet met zout ingewreven noch in doeken gewikkeld.
Niemand had medelijden met je of ontfermde zich over je om voor je te zorgen. Op de dag van je geboorte werd je in het vrije veld te vondeling gelegd, omdat men aan jouw leven geen waarde hechtte.
Toen kwam Ik langs je en toen Ik zag hoe je daar lag te trappelen in je bloed, sprak Ik tot je: 'Blijf leven! Blijf leven!' sprak Ik tot jou, terwijl je lag te trappelen in je bloed.
Onder mijn zorgen groeide je op als een veldbloem; je groeide op, werd groot en zeer schoon; je borsten werden rond en je haar groeide, maar je was nog altijd moedernaakt.
Toen Ik weer langs kwam, zag Ik dat voor jou de tijd van de liefde was gekomen. Ik spreidde de slip van mijn mantel over je uit en bedekte je naaktheid. Ik zwoer je trouw en ging een verbintenis met je aan; je werd de mijne, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.