Paus Franciscus - 24 mei 2015
LAUDATO SI' 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis |
|||
► | Het evangelie van de Schepping (62-100) | ||
► | Een universele gemeenschap (89-92) |
De schepselen van deze wereld mogen niet worden beschouwd als een goed zonder eigenaar: “Gij spaart echter alles, omdat het van U is, Gij Heer, die al wat leeft bemint” (Wijsh. 11, 26). Dit leidt tot de overtuiging dat wij allen, als wezens van het heelal en geschapen door dezelfde Vader, met elkaar verbonden zijn door onzichtbare banden en een soort universele familie vormen, een verheven gemeenschap die ons aanzet tot een heilig, liefdevol en nederig respect. Ik wil eraan herinneren dat “God ons zo nauw met de wereld die ons omgeeft, heeft verbonden dat de woestijnvorming van de bodem als het ware een ziekte is voor ieder en wij mogen klagen over het uitsterven van een soort, als was het een verminking”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 215
Dat betekent niet alle levende wezens gelijkstellen en het menselijk wezen de bijzondere waarde ontnemen die tegelijkertijd een ontzettende verantwoordelijkheid inhoudt. En dit brengt evenmin een vergoddelijking van de aarde met zich mee, die ons de roeping zou ontnemen om ermee samen te werken en de broosheid ervan te beschermen. Deze opvattingen zouden uiteindelijk een nieuwe gebrek aan evenwicht te weeg brengen in een poging de werkelijkheid die ons vragen stelt, te ontvluchten. Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 14 Men ziet soms een obsessie om de menselijke persoon iedere voorrang te ontzeggen en wordt er een strijd voor de andere soorten gevoerd die wij niet op gang brengen om de gelijke waardigheid onder de menselijke wezens te verdedigen. Zeker, het moet ons met zorg vervullen dat er met de andere levende wezens op een onverantwoordelijke wijze wordt omgegaan, maar ons zou vooral de geweldige ongelijkheid die er onder ons bestaat, moeten verontwaardigen, omdat wij het blijven tolereren dat sommigen zich waardiger dan de ander beschouwen. Wij merken niet meer dat sommigen zich voortslepen in een vernederende ellende, terwijl anderen zelfs niet weten wat ze moeten doen met hetgeen ze bezitten, ijdel te koop lopen met een vermeend superioriteitsgevoel en een dergelijk niveau van verspilling achterlaten, dat men onmogelijk zou kunnen veralgemenen, zonder de planeet te verwoesten. Wij blijven in de feiten toestaan dat sommigen zich meer mens dan anderen voelen, alsof ze met grotere rechten geboren waren.
Een gevoel van innige gemeenschap met de andere wezens in de natuur kan niet authentiek zijn, als er tegelijkertijd in het hart geen tederheid, medeleven en bezorgdheid is voor de menselijke wezens. De inconsequentie van wie strijdt tegen de handel in dieren die dreigen uit te sterven, maar totaal onverschillig blijft voor mensenhandel, geen belangstelling heeft voor de armen of vastbesloten is een ander menselijk wezen dat hem niet aanstaat, te vernietigen, is duidelijk. Dat brengt de zin van de strijd voor het milieu in gevaar. Het is niet toevallig dat in het gezang waarin Hij God prijst, de heilige Franciscus toevoegt: “Wees geprezen, mijn Heer, om hen die vergeven om uw liefde”. Alles is met elkaar verbonden. Daarom is er een bezorgdheid voor het milieu vereist die verbonden is met een oprechte liefde voor de menselijke wezens en een voortdurende inzet betreffende de problemen van de maatschappij.
Anderzijds is, wanneer het hart waarlijk openstaat voor een universele gemeenschap, niets en niemand van die broederschap uitgesloten. Dientengevolge is het ook waar dat onverschilligheid of wreedheid tegen de andere schepsels van deze wereld uiteindelijk altijd op de een of andere manier wordt overgebracht op de behandeling die wij aan andere mensen voorbehouden. Het hart is slechts één kant, en het zal niet lang duren, voordat de ellende die ertoe brengt een dier te mishandelen, wordt ook zichtbaar in de relatie met andere personen. Iedere mishandeling van welk schepsel dan ook “is in strijd met de menselijke waardigheid”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2418 Wij kunnen ons niet beschouwen als mensen die werkelijk liefhebben, als wij een gedeelte van de werkelijkheid buitensluiten. “Vrede, gerechtigheid en behoud van de schepping zijn drie kwesties die nauw met elkaar zijn verbonden, die men nooit zal kunnen scheiden, zodat ze afzonderlijk kunnen worden behandeld, op straffe van opnieuw te vervallen tot reductionisme”. Dominicaanse Republiek, Over de relatie tussen de mens met de natuur], Sobre la relaciĆ³n del hombre con la naturaleza (21 jan 1987) Alles staat in relatie tot elkaar en wij allen, menselijke wezens, zijn verenigd als broeders en zusters in een wonderbaarlijke pelgrimstocht, verbonden door de liefde die God voor elk van zijn schepselen heeft en die ons ook onderling met tedere genegenheid verenigt met zuster zon, broeder maan, broeder rivier en moeder aarde.