Paus Franciscus - 24 mei 2015
LAUDATO SI' 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis |
|||
► | Ecologische opvoeding en spiritualiteit (202-245) | ||
► | De ecologische bekering (216-221) |
De grote rijkdom van de christelijke spiritualiteit, door twintig eeuwen persoonlijke en gemeenschappelijke ervaringen voortgebracht, kan een schitterende bijdrage leveren aan de inspanning om de mensheid te vernieuwen. Ik wil de Christenen enkele lijnen van ecologische spiritualiteit aanreiken die voortkomen uit onze geloofsovertuigingen, omdat hetgeen het Evangelie ons leert, gevolgen heeft voor onze wijze van denken, voelen en leven. Het gaat er niet zozeer om te spreken over ideeën, als wel vooral over motieven die uit de spiritualiteit voortvloeien om een hartstocht voor de zorg voor de wereld te voeden. Het zal immers niet mogelijk zijn zich alleen maar met theorieën voor grote dingen in te zetten zonder een mystiek die ons bezielt, zonder “een innerlijke drijfveer die een prikkel geeft, motiveert, bemoedigt en het persoonlijke en gemeenschappelijke handelen zin geeft”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 261 Wij moeten erkennen dat wij Christenen niet altijd de rijkdommen die God de Kerk heeft geschonken, hebben vergaard en vrucht hebben laten dragen: hierin staat spiritualiteit niet los van het eigen lichaam, noch van de natuur of de werkelijkheden van deze wereld, maar zij leeft vooral hiermee en hierin, in gemeenschap met alles wat ons omringt.
Als “de uiterlijke woestijnen zich in de wereld vermenigvuldigen. omdat de innerlijke woestijnen zo uitgestrekt zijn geworden”, Paus Benedictus XVI, Homilie, Bij de aanvang van de Petrinische dienst als Bisschop van Rome, Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen (24 apr 2005), 4 is de ecologische crisis een oproep tot een diepgaande innerlijke bekering. Wij moeten echter ook erkennen dat sommige geëngageerde en aan het gebed toegewijde Christenen onder het voorwendsel van realisme en pragmatisme vaak spotten met de zorgen over het milieu. Anderen zijn passief, zij besluiten niet hun gewoonten te veranderen en worden inconsequent. Het ontbreekt hun dus aan ecologische bekering, die met zich meebrengt dat zij alle gevolgen van de ontmoeting met Jezus naar voren laten komen in de relatie met de hen omringende wereld. Het beleven van de roeping behoeders van Gods werk te zijn is een wezenlijk onderdeel van een deugdzaam bestaan, het is niet iets optioneel en evenmin een secundair aspect van de christelijke ervaring.
Wij herinneren aan het model van de heilige Franciscus van Assisi om een gezonde relatie met de schepping voor te houden als een dimensie van een integrale bekering van de persoon. Dit vereist ook eigen fouten, zonden, gebreken of nalatigheden te erkennen en van harte berouw te hebben, van binnenuit te veranderen. De bisschoppen van Australië hebben bekering weten uit te drukken in termen van verzoening met de schepping: “Om deze verzoening te verwezenlijken moeten wij ons leven onderzoeken en erkennen hoe wij de schepping van God beschadigen met onze handelingen en ons onvermogen tot handelen. Wij moeten een bekering ervaren, een verandering van het hart”. AustraliĆ«, A New Earth. The Environmental Challenge (1 jan 2002)
Het is echter niet voldoende dat ieder zich betert om een zo complexe situatie als die waarmee de huidige wereld wordt geconfronteerd, onder ogen ziet, op te lossen. De individuen afzonderlijk kunnen het vermogen en de vrijheid om de logica van de instrumentele rede verliezen en uiteindelijk bezwijken voor een consumptisme zonder ethiek en zonder zin voor de maatschappij en het milieu. Op maatschappelijke problemen moet men antwoorden met communicatienetwerken, niet met de pure som van individuele goede daden: “De eisen van dit werk zullen zo immens zijn dat de mogelijkheden van persoonlijke initiatieven en de samenwerking van individualistisch gevormde individuen niet in staat zullen zijn hieraan te beantwoorden. Er zal een bundeling van krachten en een eenheid van bijdragen noodzakelijk zijn”. Romano Guardini, Das Ende der Neuzeit. Würzburg 19659, 72 Een ecologische bekering die vereist is om een dynamiek van een duurzame verandering te weeg te brengen, is ook een gemeenschappelijke verandering.
Deze bekering brengt verschillende houdingen met zich mee die samengaan om een edelmoedige en liefderijke zorg op gang te brengen. Op de eerste plaats houdt zij dankbaarheid en belangeloosheid in, dat wil zeggen een erkenning van de wereld als een gave die van de liefde van de Vader is ontvangen, een erkenning die als consequentie een belangeloze bereidheid om afstand te doen en edelmoedige gebaren te weeg brengt, ook als niemand die ziet of erkent: “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet (...) en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” (Mt. 6, 3-4). Zij houdt ook het liefdevolle bewustzijn in dat men niet gescheiden is van de andere schepselen, maar met de andere wezens van het heelal een schitterende universele gemeenschap vormt. Voor een gelovige kijkt men niet van buiten af, maar van binnen uit naar de wereld en erkent daarbij de banden waarmee de Vader ons heeft verenigd met alle wezens. Omdat de ecologische bekering de bijzondere capaciteiten die God elke gelovige heeft gegeven, laat groeien, brengt hem dit er bovendien toe zijn creativiteit en enthousiasme te ontwikkelen om de drama’s van de wereld op te lossen, zich daarbij aan God aanbiedend “als een levende, heilige offergave” (Rom. 12, 1). Hij interpreteert de eigen superioriteit niet als een reden voor persoonlijke roem of onverantwoordelijke overheersing, maar als een andere capaciteit die hem op haar beurt een zware verantwoordelijkheid oplegt die voortvloeit uit zijn geloof.
Verschillende overtuigingen van ons geloof, die aan het begin van deze encycliek zijn ontwikkeld, helpen de zin van deze bekering te verrijken, zoals het bewustzijn dat ieder schepsel iets van God weerspiegelt en aan ons een boodschap heeft over te brengen, of de zekerheid dat Christus deze materiële wereld in zich heeft opgenomen en nu, verrezen, woont in het binnenste van ieder wezen, het omringt met zijn genegenheid en het doordringend met zijn licht. Evenals de erkenning dat God de wereld heeft geschapen en daarin een orde en dynamiek heeft geschreven die het menselijk wezen niet gerechtigd is te negeren. Wanneer wij in het Evangelie lezen dat Jezus spreekt over de vogels en zegt dat “God toch niet een van hen vergeet” (Lc. 12, 6), zullen wij dan in staat zijn ze slecht te behandelen en kwaad te doen? Ik nodig alle Christenen uit deze dimensie van de eigen bekering expliciet te maken en zo duidelijk te maken dat de kracht en het licht van de ontvangen genade zich uitstrekken tot de relatie met de andere schepsels en de hen omringende wereld en de verheven broederschap met heel de schepping tot stand brengt die de heilige Franciscus van Assisi op een zo lichtende wijze beleefde.