Paus Franciscus - 24 mei 2015
Het heelal ontwikkelt zich in God, die het geheel vervult. Er is dus een mysterie te aanschouwen in een blad, in een pad, in de dauw, in het gelaat van een arme. Een geestelijke meester, Ali Al-Khawwas onderstreepte, uitgaande van zijn ervaring, de noodzaak de schepselen van de wereld niet te zeer te scheiden van de Godservaring in het innerlijk. Hij zei: “Men mag niet a priori kritiek uitoefenen op degenen die extase zoeken in muziek of poëzie. Er is een subtiel geheim in elk van de bewegingen en klanken van deze wereld. De ingewijden slagen erin te begrijpen wat de wind die waait, de bomen die buigen, het water dat stroomt, de vliegen die zoemen, de deuren die piepen, het gezang van de vogels, de klank van snaren en fluiten, de zucht van zieken, het gejammer van de bedroefden te zeggen hebben... (Eva De Vitray-Meyerovitch (ed.), Anthologie du soufisme, Parijs 1978, 200 Het ideaal is niet alleen van uiterlijkheid naar innerlijkheid te gaan om het handelen van God in de ziel te ontdekken, maar er ook toe te komen Hem te ontmoeten in alle dingen, zoals de heilige Bonaventura leerde: “De contemplatie is des te verhevener, naarmate de mens in zich meer het effect van de goddelijke genade voelt of naarmate hij God meer in de andere schepselen weet te herkennen”. H. Bonaventura, In libros Sententiarum. II, 23, 2, 3