Paus Franciscus - 24 mei 2015
Deze bekering brengt verschillende houdingen met zich mee die samengaan om een edelmoedige en liefderijke zorg op gang te brengen. Op de eerste plaats houdt zij dankbaarheid en belangeloosheid in, dat wil zeggen een erkenning van de wereld als een gave die van de liefde van de Vader is ontvangen, een erkenning die als consequentie een belangeloze bereidheid om afstand te doen en edelmoedige gebaren te weeg brengt, ook als niemand die ziet of erkent: “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet (...) en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” (Mt. 6, 3-4). Zij houdt ook het liefdevolle bewustzijn in dat men niet gescheiden is van de andere schepselen, maar met de andere wezens van het heelal een schitterende universele gemeenschap vormt. Voor een gelovige kijkt men niet van buiten af, maar van binnen uit naar de wereld en erkent daarbij de banden waarmee de Vader ons heeft verenigd met alle wezens. Omdat de ecologische bekering de bijzondere capaciteiten die God elke gelovige heeft gegeven, laat groeien, brengt hem dit er bovendien toe zijn creativiteit en enthousiasme te ontwikkelen om de drama’s van de wereld op te lossen, zich daarbij aan God aanbiedend “als een levende, heilige offergave” (Rom. 12, 1). Hij interpreteert de eigen superioriteit niet als een reden voor persoonlijke roem of onverantwoordelijke overheersing, maar als een andere capaciteit die hem op haar beurt een zware verantwoordelijkheid oplegt die voortvloeit uit zijn geloof.