Paus Franciscus - 24 november 2013
Op dezelfde wijze kunnen wij denken dat de verschillende volken waar het evangelie is geïncultureerd, collectieve actieve subjecten, bewerkers van de evangelisatie zijn. Dit gebeurt, omdat ieder volk de schepper van zijn eigen cultuur en de hoofdpersoon van zijn eigen geschiedenis is. Cultuur is iets dynamisch, dat een volk voortdurend herschept, en iedere generatie geeft aan de volgende een samenstel van houdingen door met betrekking tot de verschillende existentiële situaties, die deze weer moet bewerken ten overstaan van haar eigen uitdagingen. Het menselijk wezen “is tegelijk kind en vader van de cultuur waarin het is ingebed”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 71 Wanneer in een volk het evangelie is geïncultureerd, geeft het ook in zijn proces van culturele overdracht het geloof op steeds weer nieuwe manieren door; vandaar het belang van de evangelisatie verstaan als inculturatie. Ieder deel van het Volk van God vertaalt in zijn eigen leven de gave van God overeenkomstig zijn eigen karakter en geeft zo getuigenis van het ontvangen geloof en verrijkt het met nieuwe welsprekende uitdrukkingen. Men kan zeggen dat “het volk voortdurend zichzelf evangeliseert”. Latijns-Amerika (CELAM), 3de Algemene Vergadering van Latijns-Amerikaanse bisschoppen Puebla (13 feb 1979), 450 Vgl. Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 264 Hier is de volksvroomheid belangrijk, de authentieke uitdrukking van het spontaan missionair handelen van het Volk van God. Het gaat om een werkelijkheid die in voortdurende ontwikkeling is, waar de Heilige Geest de hoofdrol speelt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in Azië, Ecclesia in Asia (7 nov 1999), 21
In de volksvroomheid kan men de wijze begrijpen waarop het ontvangen geloof gestalte heeft gekregen in een cultuur en voortdurend wordt doorgegeven. Op enkele ogenblikken met wantrouwen bekeken, is het onderwerp geweest van herwaardering in de decennia na het Concilie. Paulus VI heeft in zijn apostolische exhortatie H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975) in deze zin een beslissende impuls gegeven. Hij legt erin uit dat de volksvroomheid “een dorst naar God laat zien die alleen eenvoudigen en armen kunnen kennen” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 48 en die “in staat stelt tot edelmoedigheid en offerbereidheid tot het heldhaftige toe, wanneer het erom gaat het geloof te tonen”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 48 Korter geleden heeft Benedictus XVI in Latijns-Amerika de aandacht erop gevestigd dat het gaat om een “kostbare schat van de katholieke Kerk” en dat daarin “de ziel van de Latijns-Amerikaanse volken te voorschijn komt”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied (13 mei 2007), 1
In het Latijns-Amerika (CELAM)
Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden
Aparecida, 13-31 mei 2007 (29 juni 2007) worden de rijkdommen beschreven die de Heilige Geest ontplooit in de volksvroomheid met zijn belangeloos initiatief. Op dat geliefde continent, waar zoveel Christenen hun geloof door de volksvroomheid tot uitdrukking brengen, noemen de bisschoppen haar ook ”volksspiritualiteit” of “volksmystiek”. Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 262 Het betreft een ware “spiritualiteit die gestalt heeft gekregen in de cultuur van de eenvoudigen”. Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 263 Zij is niet zonder inhoud, maar zij onthult en drukt deze inhoud meer uit langs symbolische weg dan met het gebruik van de van de instrumentele rede en legt in de geloofsact meer de nadruk op het credere in Deum dan het credere Deum. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 2, art. 2 Het is “een legitieme manier om het geloof te beleven, een manier om zich deel van de Kerk te voelen en missionaris te zijn”; Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 264 het brengt met zich de genade van de missionariteit, het buiten zichzelf treden, het pelgrim zijn mee. “Het samen naar heiligdommen op weg gaan en het deelnemen aan andere blijken van volksvroomheid en daarbij ook de kinderen meenemen of andere personen uitnodigen is op zich een daad van evangelisatie”. Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 264
Om deze werkelijkheid te begrijpen is het nodig haar te benaderen met de blik van de Goede Herder, die niet tracht te oordelen, maar lief te hebben. Alleen uitgaande van de affectieve verwantschap die de liefde geeft, kunnen wij jet theologale leven waarderen dat in de vroomheid van de christelijke volken, vooral bij de armen aanwezig is. Ik denk aan het hechte geloof van de moeders aan het voeteinde van het bed van een ziek kind die zich vastklampen aan een rozenkrans, ook al weten zij de woorden van het Credo niet bij elkaar te krijgen; of aan de zo grote kracht aan hoop, verspreid met een kaars die wordt aangestoken in een nederige woning om Maria om hulp te vragen, of in die blikken van diepe liefde op de gekruisigde Christus. Wie het heilige gelovige Volk van God liefheeft, kan deze handelingen niet alleen maar zien als een natuurlijk zoeken naar het goddelijke. Zij zijn een uiting van een theologaal leven dat wordt bezield door het werken van de Heilige Geest, die in onze harten is uitgestort Vgl. Rom. 5, 5 .
Daar de volksvroomheid vrucht is van het geïncultureerde evangelie, wordt daarin een actief evangeliserende kracht verondersteld die wij niet mogen onderschatten: dat zou zijn als het werk van de Heilige Geest miskennen. Wij zijn veeleer geroepen haar aan te moedigen en te versterken om het proces van inculturatie, dat een nooit beëindigde werkelijkheid is, te verdiepen. De uitdrukkingen van volksvroomheid hebben ons veel te leren en voor wie in staat is deze te lezen, zijn zij een locus theologicus waaraan wij aandacht moeten schenken, vooral op het ogenblik dat wij aan de nieuwe evangelisatie denken.