
Paus Franciscus - 24 november 2013
Vandaag voelen wij, nu de netwerken en instrumenten van de menselijke communicatie ongehoorde ontwikkelingen hebben doorgemaakt, de uitdaging om de “mystiek” van het samenleven te ontdekken en door te geven, ons onder elkaar te vermengen, elkaar te ontmoeten, elkaar in de armen te sluiten, elkaar te steunen, deel te nemen aan dit enigszins chaotische getij dat kan veranderen in een ware ervaring van broederschap, in een solidaire karavaan, in een heilige pelgrimstocht. Op deze wijze zullen de grootste mogelijkheden van communicatie zich vertalen in grotere mogelijkheden van ontmoeting en solidariteit onder allen. Als wij deze weg zouden kunnen volgen, dan zou dat een heel goede zaak zijn, zo helend, zo bevrijdend, zo veel hoop voortbrengend! Uit zichzelf treden om zich met anderen te verenigen doet goed. Zich in zichzelf opsluiten betekent het bittere vergif smaken van de immanentie en de menselijkheid zal bij iedere egoïstische keuze die wij maken, het onderspit delven.
Het christelijk ideaal zal altijd ertoe uitnodigen de achterdocht, het voortdurende wantrouwen, de angst overspoeld te worden, de defensieve houdingen die de huidige wereld ons oplegt, te overwinnen. Velen trachten van de anderen te vluchten in een gemakzuchtig privé-leven of een beperkte kring van de meest intieme personen en zien af van het realisme van de maatschappelijke dimensie van het Evangelie. Want, net zoals sommigen een louter spirituele Christus, zonder vlees en zonder kruis, zouden willen hebben, worden ook intermenselijke relaties verlangd die alleen bestaan door middel van vernuftige apparaten, door schermen en systemen die men op commando aan- en uit kan zetten. In de tussentijd nodigt het Evangelie ons uit het risico te lopen van de ontmoeting met het gezicht van de ander, met zijn fysieke aanwezigheid, die vragen stelt, met zijn verdriet en zijn eisen, met zijn aanstekelijke vreugde in een voortdurend direct fysiek contact. Het authentieke geloof in de vlees geworden Zoon van God is niet te scheiden van de zelfgave, van het behoren tot een gemeenschap, van de dienstbaarheid, van de verzoening met het vlees van de ander. De Zoon van God heeft ons in zijn menswording uitgenodigd tot de revolutie van de tederheid.
Isolement, dat een vertaling is van immanentisme, kan zich uitdrukken in een valse autonomie, die God buitensluit en die echter ook in het religieuze een vorm van geestelijk consumptisme binnen handbereik van zijn ziekelijk individualisme kan vinden. De terugkeer naar het heilige en de spirituele zoektocht die onze tijd kenmerken, zijn dubbelzinnige verschijnselen. Maar meer dan het atheïsme hebben wij vandaag tegenover ons de uitdaging op de juiste wijze een antwoord te geven op de dorst naar God van veel mensen, opdat zij niet proberen deze te lessen met vervreemdende aanbiedingen of met een Jezus Christus zonder vlees en zonder engagement met de ander. Als zij in de Kerk geen spiritualiteit vinden die hen geneest, hen bevrijdt, hen vervult van leven en vrede en die tegelijkertijd hen roept tot solidaire gemeenschap en missionaire vruchtbaarheid, zullen zij uiteindelijk worden bedrogen door aanbiedingen die niet humaniseren, noch God verheerlijken.
De aan de volksreligiositeit eigen vormen hebben gestalte aangenomen, omdat zij zijn voortgekomen uit de belichaming van het christelijk geloof in een volkscultuur. Juist daarom sluiten zij een persoonlijke relatie in, niet met harmoniserende energieën, maar met God, met Jezus Christus, met Maria, met een heilige. Zij hebben vlees, zij hebben een gezicht. Zij zijn geschikt om mogelijkheden voor een relatie en niet zozeer voor een individualistische vlucht te voeden. In andere sectoren van onze maatschappijen groeit de achting voor verschillende vormen van “spiritualiteit van het welzijn” zonder gemeenschap, voor een “theologie van de welvaart” zonder broederlijke verplichtingen of voor subjectieve ervaringen zonder gezicht, die zich beperken tot een immanente innerlijke zoektocht.
Een belangrijke uitdaging is te laten zien dat de oplossing nooit zal bestaan in het vluchten voor een persoonlijke en geëngageerde relatie met God, die ons tegelijkertijd verplicht tot de ander. Dit is wat vandaag gebeurt, wanneer de gelovigen ervoor zorgen zich te verbergen en zich aan het zicht van anderen te onttrekken en wanneer zij op subtiele wijze van de ene plaats naar de andere of van de ene taak naar de andere vluchten zonder diepe en vaste banden aan te gaan: “Imaginatio locorum et mutatio multos fefellit". Thomas à Kempis, Over de Navolging van Christus, De Imitatio Christi. Liber I, IX, 5L “De verbeelding van plaatsen en het veranderen ervan heeft velen bedrogen”. Het is een verkeerde remedie, die het hart en soms het lichaam ziek maakt. Het is noodzakelijk te helpen erkennen dat de enige weg erin bestaat de ander met de juiste houding te ontmoeten door hem te waarderen en te aanvaarden als tochtgenoot, zonder innerlijke weerstand. Beter nog, het gaat erom Jezus in het gelaat van de ander te leren ontdekken, in hun stem, in hun verlangens. Het betekent ook leren lijden in een omarming met de gekruisigde Jezus, wanneer wij onterechte agressie of ondankbaarheid ondergaan, zonder ooit moe te worden te kiezen voor broederlijkheid. H. Teresia van Lisieux van het Kind Jezus, Manuscrits autobiographiques. C, 29v - 30r, in Oeuvres complètes, Paris, 1992, pp. 274-275: Waardevol is het getuigenis van Theresia van Lisieux in haar relatie met de medezuster die voor haar bijzonder onaangenaam bleek, waarbij een innerlijke ervaring een doorslaggevende uitwerking heeft gehad: “ Op een winteravond was ik, zoals gewoonlijk, mijn plicht aan het vervullen voor zuster Saint Pierre. Het was koud, het was nacht aan het worden... Onverwachts hoorde ik van ver het harmonieuze geluid van een muziekinstrument. Daarom stelde ik mij een goed verlichte salon voor, geheel stralend van vergulde draperieën; en in deze salon elegant geklede dames die complimenten en wereldse hoffelijkheden uitwisselden. Vervolgens richtte ik mijn blik op de arme zieke die ik steun gaf. In plaats van een melodie kon ik soms haar jammerlijk gekerm horen (...). Ik kan niet zeggen wat er in mijn ziel gebeurde. Het enige dat ik weet, is dat de Heer mijn ziel verlichtte met de stralen van de waarheid, die de duistere glinstering van de feesten van de aarde zo overtroffen dat ik niet kon geloven aan mijn geluk”
Daarin is de ware genezing gelegen, aangezien de wijze om met de andere een relatie aan te gaan die ons werkelijk geneest in plaats van ons ziek te maken, een mystieke, contemplatieve broederschap is, die weet te kijken naar de heilige grootheid van de naaste, die God weet te ontdekken in ieder menselijk leven, die de hinderlijkheden van het samen leven weet te verdragen door zich vast te klampen aan de liefde van God, die het hart weet te openen voor de goddelijke liefde om het geluk van de ander te zoeken, zoals hun goede Vader dat zoekt. Juist in deze tijd en ook daar waar zij een “kleine kudde” (Lc. 12, 32) zijn, zijn de leerlingen van de Heer geroepen als een gemeenschap te leven die het zout der aarde en het licht der wereld is Vgl. Mt. 5, 13-16 . Zij zijn geroepen getuigenis af te leggen van een op een steeds nieuwe wijze evangeliserende verbondenheid. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 8 Laten wij ons niet laten beroven van de gemeenschap!