Paus Franciscus - 24 november 2013
De Kerk is geroepen altijd het open huis van de Vader te zijn. Een van de concrete tekenen van dit open zijn is overal kerken met een open deur te hebben. Zodat, als iemand een ingeving van de Geest wil volgen en nadert op zoek naar God, niet oploopt tegen de kilte van een gesloten deur. Maar er zijn nog andere deuren die ook niet gesloten mogen worden. Allen kunnen op de een of andere wijze deelnemen aan het kerkelijke leven, allen kunnen deel uitmaken van de gemeenschap en ook de deuren van de sacramenten zouden om welke reden dan ook niet gesloten mogen worden. Dit geldt vooral, wanneer het het Sacrament betreft dat “de deur” is, het Doopsel. Hoewel de Eucharistie de volheid van het sacramentele leven is, is zij geen prijs voor de volmaakten, maar een royaal geneesmiddel en een voedsel voor de zwakken. Vgl. H. Ambrosius van Milaan, Boek, Over de Sacramenten, De Sacramentis (1 jan 387). IV, VI, 28: PL 16, 464: “Ik moet het altijd ontvangen, opdat het altijd mijn zonden vergeeft. Als ik voortdurend zondig, moet ik altijd een geneesmiddel hebben” Vgl. H. Ambrosius van Milaan, Boek, Over de Sacramenten, De Sacramentis (1 jan 387). IV, V, 24: PL 16, 463: “Hij die het manna at, stierf; hij die van dit lichaam eet, zal vergiffenis krijgen van zijn zonden” Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. IV, 2: PG 73, 584-585: “Ik heb mijzelf onderzocht en heb mij onwaardig bevonden. Tot hen die zo spreken, zeg ik: en wanneer zult u waardig zijn? Wanneer zult u dan voor Christus verschijnen? En als uw zonden u verhinderen te naderen en u nooit ophoudt te vallen - wie kent zijn zonden? - zegt de Psalm, - zult u dan uiteindelijk geen deelhebben aan de heiliging die levend maakt voor de eeuwigheid?”. Deze overtuigingen hebben ook pastorale gevolgen die wij geroepen zijn bezonnen en moedig in overweging te nemen. Vaak gedragen wij ons als controleurs van de genade en niet als helpers. Maar de Kerk is geen douane, zij is het vaderhuis waar plaats is voor ieder met zijn zwaar leven.