Paus Franciscus - 24 november 2013
Maria is degene die een grot voor dieren weet te veranderen in een huis van Jezus, met enkele arme windsels en een berg aan tederheid. Zij is de kleine dienstmaagd van de Vader die overloopt van vreugde in de lofprijzing. Zij is de vriendin die altijd erop let dat de wijn niet ontbreekt in een ons leven. Zij is het wier hart is doorboord door een zwaard, die alle verdriet begrijpt. Als moeder van allen is zij een teken van hoop voor de volken die barensweeën lijden, totdat de gerechtigheid ontkiemt. Zij is de missionaris die tot ons nadert om ons in het leven te begeleiden door de harten te openen voor het geloof met haar moederlijke genegenheid. Als een ware moeder gaat zij met ons mee, strijdt zij met ons en stort zij onophoudelijk de nabijheid van Gods liefde uit. Door de verschillende Mariadevoties, die over het algemeen verbonden zijn met een heiligdom, deelt zij de lotgevallen van ieder volk dat het Evangelie heeft ontvangen, en gaat deel uitmaken van zijn historische identiteit. Veel christelijke ouders vragen om het Doopsel voor hun kinderen in een Mariaheiligdom en laten zo hun geloof zien in het moederlijke handelen van Maria, die nieuwe kinderen voor God voortbrengt. Daar, in de heiligdommen, kan men gadeslaan hoe Maria de kinderen rondom zich verenigt die met zoveel moeite als pelgrims komen om haar te zien en zich door haar te laten zien. Daar vinden zij de kracht van God om het lijden en de vermoeienissen van het leven te verdragen. Maria biedt hun, evenals Juan Diego, de liefkozing van haar moederlijke troost aan en zij zegt tot hen: “Laat je hart niet verontrust zijn (...) Ben ik die je moeder ben, niet hier?”. Anoniem, Nican Mopohua. 118-119