Paus Franciscus - 24 november 2013
Oecumenisch engagement beantwoordt aan het gebed van de Heer Jezus, die vraagt dat “allen één mogen zijn” (Joh. 17, 21). De geloofwaardigheid van de christelijke verkondiging zou veel groter zijn, als de Christenen hun onenigheden zouden overwinnen en de Kerk “de volheid van de katholiciteit die haar eigen is,” zou verwezenlijken “in die zonen en dochters die haar door het doopsel toebehoren, maar van haar volledige gemeenschap gescheiden zijn”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 4 Wij moeten er altijd aan denken dat wij pelgrims zijn en dat wij samen op pelgrimstocht zijn. Daartoe moet men zijn hart toevertrouwen aan zijn reisgenoot zonder argwaan, zonder wantrouwen, en vóór alles kijken naar wat wij zoeken: de vrede in het aangezicht van de enige God. Zich toevertrouwen aan de ander is iets “ambachtelijks”, de vrede is ambachtelijk. Jezus heeft tegen ons gezegd: “Zalig die vrede brengen” (Mt. 5, 9). In deze inzet wordt ook onder ons de oude profetie vervuld: “Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen” (Jes. 2, 4).