
Paus Franciscus - 24 november 2013
Laten wij nu naar de prediking binnen de liturgie kijken, die door de herders serieus moet worden genomen. Ik zal in het bijzonder, en zelfs met een zekere nauwgezetheid, stilstaan bij de homilie en de voorbereiding hiervan, omdat er veel klachten zijn met betrekking tot dit belangrijke dienstwerk en wij onze oren hiervoor niet kunnen sluiten. De homilie is de toetssteen om de nabijheid en het vermogen tot ontmoeting van een herder met zijn volk te beoordelen. Wij weten immers dat de gelovigen er veel waarde aan hechten; en zij hebben vaak te lijden, de gelovigen, omdat zij moeten luisteren, de gewijde bedienaren, omdat zij moeten preken. Het is bedroevend dat het zo is. De homilie kan werkelijk een intense en gelukkige ervaring van de Geest zijn, een troostende ontmoeting met het Woord, een voortdurende bron van vernieuwing en groei.
De homilie mag geen voorstelling zijn, zij beantwoordt niet aan de logica van de middelen van de media, maar zij moet vuur en betekenis verlenen aan de viering. Het is iets bijzonders, aangezien het een prediking betreft binnen het raam van een liturgische viering; dientengevolge moet zij kort zijn en het vermijden een lezing of les te lijken. De predikant kan in staat zijn de belangstelling van de mensen gedurende een uur levendig te houden, maar zo wordt zijn woord belangrijker dan de viering van het geloof. Als de homilie te lang duurt, schaadt zij twee kenmerken van de liturgieviering: de harmonie tussen de delen en het ritme ervan. Wanneer de homilie plaatsvindt in de context van de liturgie, wordt zij opgenomen al deel van de offerande die men aan de Vader brengt, en als bemiddeling van de genade die Christus uitstort in de viering. Deze context zelf vereist dat de prediking de gemeenschap en ook de predikant richt op een gemeenschap met Christus in de eucharistie, die het leven verandert. Dat vereist dat het woord van de predikant geen buitensporige ruimte inneemt, zodat de Heer meer straalt dan de bedienaar.