Paus Franciscus - 24 november 2013
Zeker, wij zijn allen geroepen te groeien als verkondigers van het evangelie. Tegelijkertijd zetten wij ons in voor een betere vorming, een verdieping van onze liefde en een helderder getuigenis van het evangelie. In deze zin moeten wij allen ons voortdurend door de ander laten evangeliseren; dit betekent echter niet dat wij moeten afzien van de evangeliserende zending, maar veeleer de wijze van het meedelen van Christus moeten zoeken die beantwoordt aan de situatie waarin wij ons bevinden. In ieder geval zijn wij allen geroepen de ander een uitdrukkelijk getuigenis van de heilzame liefde van de Heer te bieden, die ons boven onze onvolmaaktheden uit ons zijn nabijheid aanbiedt, zijn Woord, zijn kracht, en ons leven zin geeft. Jouw hart weet dat het leven niet hetzelfde is zonder Hem, dus wat jij hebt ontdekt, wat je helpt te leven en hoop geeft, dat is wat je de ander moet meedelen. Onze onvolmaaktheid moet geen excuus zijn; integendeel, de zending is een voortdurende stimulans om niet te blijven steken in middelmatigheid en te blijven groeien. Het geloofsgetuigenis dat iedere Christen geroepen is te geven, houdt in te zeggen met de heilige Paulus: “Niet dat ik het al bereikt heb. Ik ben nog niet volmaakt! Maar ik streef er vurig naar het te grijpen ... ik storm af op het doel” (Fil. 3, 12-14).