
Paus Franciscus - 24 november 2013
Krachtens het ontvangen doopsel is ieder lid van het Volk van God missionaire leerling geworden Vgl. Mt. 28, 19 . Iedere gedoopte, wat zijn functie in de Kerk en het niveau van de vorming in zijn geloof ook is, is een actief subject van evangelisatie en het zou niet juist zijn te denken aan een evangelisatieschema dat door gekwalificeerde personen wordt verwezenlijkt, waarbij de rest van het gelovige volk alleen maar passief van hun activiteit zou moeten profiteren. De nieuwe evangelisatie moet een nieuwe belangrijke hoofdrol van ieder van de gedoopten inhouden. Deze overtuiging verandert in een directe oproep aan iedere Christen dat niemand afziet van zijn eigen inzet voor de evangelisatie aangezien iemand, als hij werkelijk de liefde van God, die hem redt, ervaren heeft, niet veel voorbereidingstijd nodig heeft om deze te gaan verkondigen, niet kan wachten, totdat hem veel lessen of langdurige instructies worden gegeven. Iedere Christen is missionair in de mate waarin hij Gods liefde in Jezus Christus heeft ontmoet; laten wij niet meer zeggen dat wij “leerlingen” en “missionarissen” zijn, maar dat wij altijd “missionaire leerlingen” zijn. Als wij niet overtuigd zijn, laten wij dan naar de eerste leerlingen kijken, die onmiddellijk na de blik van Jezus te hebben leren kennen Hem vol vreugde gingen verkondigen: “Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1, 41). Onmiddellijk nadat de Samaritaanse haar dialoog met Jezus had beëindigd, werd zij missionaris en veel Samaritanen geloofden in Jezus “om het woord van de vrouw” (Joh. 4, 39). Ook de heilige Paulus “begon terstond” na zijn ontmoeting met Jezus Christus “... Jezus te prediken en zei: ‘Deze is de Zoon Gods” (Hand. 9, 20). En waar wachten wij op?