Sommigen wisten niet waarom de bisschop van Rome Franciscus wou genoemd worden. Sommigen dachten aan Franciscus Xaverius, Franciscus van Sales en ook aan Franciscus van Assisi. Ik zal u vertellen waarom. Tijdens de verkiezing had ik naast mij de emeritus aartsbisschop van Sao Paulo en ook de emeritus prefect van de Congregatie voor de Clerus, kardinaal Claudio Hummes: een grote vriend, een grote vriend! Toen het een beetje gevaarlijk werd, steunde hij mij. En toen de stemmen tot twee derden opliepen, begon men naar gewoonte te applaudisseren, omdat de Paus verkozen was.
En hij kneep mij in de arm, omhelsde mij en zij: “vergeet de armen niet!”. Dat woord is toen bij mij doorgedrongen: de armen, de armen. Daarna, onmiddellijk, met betrekking tot de armen, dacht ik aan Franciscus van Assisi. Daarna aan de oorlogen, terwijl de stemmingsprocedure doorging, tot het einde van de stemming. En Franciscus is de man van de vrede. Zo is de naam in mijn hart gekomen: Franciscus van Assisi. Voor mij is hij de man van de armoede, man van de vrede, de man die van de schepping houdt en ze behoedt; op dit moment is onze relatie met de schepping niet zeer goed, niet? Hij is de man die ons deze geest van vrede geeft, de arme man ... Ah, hoezeer verlang ik een arme Kerk en een Kerk voor de armen!
Nadien hebben sommigen grapjes gemaakt: “Maar, ge had Adrianus moeten heten, want Adrianus VI was een hervormer, er is hervorming nodig ...”. “Nee, nee: ge had Clemens moeten heten.” “Maar waarom?” “Clemens XV: zo had ge u kunnen wreken op Clemens XIV die de Sociëteit van Jezus heeft afgeschaft!” Het zijn grapjes ... Ik geef veel om u, ik bedank u voor al wat u doet. En ik denk aan uw werk: ik wens dat u sereen en vruchtbaar werk kan leveren, en dat u het Evangelie van Jezus Christus en de realiteit die de Kerk is, steeds beter zult leren kennen. Ik vertrouw u toe aan de voorspraak van de Allerzaligste Maagd Maria, Ster van de Evangelisatie. En ik wens u het beste voor u en uw familie. Ik geef u van ganser harte mijn Zegen. Maar aangezien velen van u niet tot de katholieke Kerk behoren, anderen niet gelovig zijn, richt ik deze zegen in stilte tot ieder van u, met respect voor ieders geweten, wetend dat ieder van u een kind van God is. Dat God u zegene.
