• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

TE ZUIVER, TE ONSCHULDIG, TE HEILIG - LAATSTE ALGEMENE AUDIëNTIE

Dierbare broeders in het Bisschopsambt en het Priesterschap!
Eerbiedwaardige autoriteiten!
Dierbare broeders en zusters!

Ik dank u voor uw zo talrijke opkomst voor deze laatste algemene audiëntie van mijn pontificaat. {Applaus} Van harte dank, het ontroert mij. En dank aan de Schepper voor het weer dat Hij ons geeft, terwijl het nog volop winter is.

Evenals de apostel Paulus in de Bijbeltekst die we zojuist hoorden, voel ook ik in mijn hart de plicht God te danken, die de Kerk leidt en laat groeien, die Zijn woord zaait en zo het geloof van Zijn volk voedt. Op dit ogenblik zet mijn hart zich uit om de Kerk over heel de wereld te omhelzen; en ik dank God voor de berichten over het geloof in de Heer Jezus Christus, die ik tijdens deze jaren van het Petrusambt mocht ontvangen, en de naastenliefde die in het lichaam van de Kerk beleefd wordt en haar doet leven in liefde en hoop, open voor het volle leven, het Hemels vaderland.

Ik draag u in gebed, in een heden dat het heden van God is, waarin ik elke ontmoeting, elke reis, elk pastoraal bezoek bewaar. Ik bewaar in gebed alles en iedereen om ze aan de Heer toe te vertrouwen: opdat wij Zijn wil ten volle zouden beseffen, met alle wijsheid en geestelijk inzicht, en opdat wij ons op een manier zouden gedragen die Hem, die Zijn liefde waardig is, door in ieder goed werk vrucht te dragen. Vgl. Kol. 1, 9-10

Op dit ogenblik is er in mij een groot vertrouwen, omdat ik weet, omdat wij allemaal weten, dat het woord der waarheid van het Evangelie de kracht is, het leven van de Kerk. Het Evangelie zuivert en vernieuwt, draagt vrucht, overal hoort en ontvangt de gemeenschap van gelovigen Gods genade in waarheid en leeft zij in naastenliefde. Dat is mijn vertrouwen, dat is mijn vreugde.

Toen ik op 19 april {applaus door de pelgrims} bijna acht jaar geleden, het Petrusambt Paus Benedictus XVI - Urbi et Orbi
Boodschap direct na de Pauskeuze voorafgaand aan de zegen Urbi et Orbi
(19 april 2005)
, had ik die sterke zekerheid dat mij altijd vergezeld heeft. Op dit ogenblik, zoals ik reeds meermaals zei, waren de woorden die in mijn hart weerklonken, deze: “Heer, wat vraagt Gij van mij? Het is een grote last die Gij op mijn schouders legt, maar als Gij het mij vraagt, zal ik op Uw woord de netten uitgooien, in de zekerheid dat Gij mij zult leiden, zelfs met al mijn zwakheden”.

Acht jaar later, kan ik zeggen dat de Heer mij werkelijk geleid heeft, dat Hij dicht bij mij was, ik kon Zijn aanwezigheid dagelijks vaststellen. Het is een heel stuk weg dat de Kerk heeft afgelegd, met momenten van vreugde en licht, maar ook moeilijke momenten; ik heb mij gevoeld zoals de heilige Petrus en de apostelen in de boot op het meer van Galilea: de Heer heeft ons zoveel zonnige dagen en een zachte bries gegeven, dagen met overvloedige vangst; er waren ook momenten dat het water woelig was en de wind tegenzat, zoals in heel de Kerkgeschiedenis en dat de Heer leek te slapen. Doch ik heb altijd geweten dat de Heer in deze boot zat en ik heb altijd geweten dat niet ik de boot van de Kerk ben, het is niet onze boot {applaus door de pelgrims} maar Zijn boot en Hij laat haar niet zinken; Hij is degene die haar leidt, zeker ook doorheen de mensen die Hij gekozen heeft, omdat Hij het zo gewild heeft. Dat is de zekerheid die niemand in verwarring kan brengen. En daarom is mijn hart vandaag met dankbaarheid tot God vervuld omdat Hij het de Kerk nooit aan Zijn troost, licht en liefde heeft laten ontbreken.

Wij zijn in het Jaar van het Geloof, waarin ik ons geloof in God juist heb willen versterken nu de context het eerder naar de achtergrond wil verschuiven. Ik zou u allen willen vragen uw vast vertrouwen in de Heer te vernieuwen, u als kinderen toe te vertrouwen aan Gods armen, zeker dat die armen ons altijd dragen en dat zij het zijn die ons toelaten ons elke dag te blijven inspannen.

Ik zou willen dat iedereen zich door deze God bemind weet die Zijn Zoon voor ons gegeven heeft en die ons Zijn grenzeloze liefde getoond heeft. Ik zou willen dat iedereen de vreugde kent van het Christen zijn. In een mooi gebed dat ’s morgen gebeden wordt, staat: “Ik aanbid U, mijn God en bemin U uit heel mijn hart. Ik dank U dat Gij mij geschapen hebt, dat Gij mij christen gemaakt hebt ...”.

Ja, wij zijn tevreden om de gave van het geloof, het kostbaarste goed dat niemand ons kan ontnemen ! Danken wij de Heer daar elke dag voor, door ons gebed en consequent christelijk leven. God bemint ons maar Hij verwacht ook dat wij Hem beminnen!

Doch het is niet alleen God die ik op dit moment zou willen danken. Een Paus leidt niet alleen de boot van Petrus, ook al is dit zijn eerste verantwoordelijkheid; en ik heb mij nooit alleen gevoeld terwijl ik de last van het Petrusambt met vreugde droeg. De Heer heeft personen naast mij geplaatst die mij met edelmoedigheid en liefde voor God en de Kerk geholpen hebben en mij ter zijde stonden. Vooreerst u, dierbare broeders Kardinalen: uw wijsheid, uw raad, uw vriendschap, waren mij dierbaar; mijn medewerkers, vooreerst mijn Staatssecretaris die mij deze jaren trouw begeleid heeft; het Staatssecretariaat en heel de Romeinse Curie, evenals allen die op verschillende domeinen hun dienst aan de Heilige Stoel verlenen: er zijn zoveel gezichten die men niet te zien krijgt, die in de schaduw blijven, maar juist in de stilte, in de dagelijkse toewijding, met een geest van geloof en nederigheid, waren zij voor mij een veilige en betrouwbare steun. Ik denk bijzonder aan de Kerk van Rome, mijn bisdom! Ik kan de broeders in het Bisschopsambt en het Priesterschap niet vergeten, de godgewijden en heel het volk van God: tijdens de pastorale bezoeken, ontmoetingen, audiënties, reizen heb ik altijd grote aandacht en diepe genegenheid gemerkt; maar ook ik heb u graag gezien, allemaal en iedereen, zonder onderscheid, met pastorale liefde die in het hart van elke herder, vooral van de bisschop van Rome, van de opvolger van de apostel Petrus aanwezig is. Elke dag heb ik ieder van u, met een vaderhart in mijn gebed gedragen.
Ik zou willen dat mijn groeten en dankbaarheid ieder bereiken: het hart van een Paus staat open voor heel de wereld. En ik zou mijn dankbaarheid willen uitdrukken aan het Corps Diplomatique geaccrediteerd bij de Heilige Stoel, dat de grote familie der Naties vertegenwoordigt. Hier denk ik ook aan allen die werken aan een goede communicatie en die ik voor hun belangrijke dienstbaarheid dank.

Momenteel zou ik de vele personen in de hele wereld van harte willen danken die mij de laatste weken ontroerende blijken van aandacht, vriendschap en gebed gestuurd hebben. Ja, de Paus is nooit alleen, vandaag ervaar ik dat nogmaals zodanig dat het mijn hart treft. De Paus behoort aan iedereen en zoveel personen voelen zich dicht bij hem. Het is waar dat ik brieven krijg van de groten der wereld – staatshoofden, godsdienstige leiders, vertegenwoordigers van de wereld van de cultuur, enz. maar ik ontving ook zeer veel brieven van gewone mensen die mij gewoon vanuit hun hart schrijven en mij hun genegenheid laten voelen die voortkomt uit het feit van toe te behoren aan Jezus Christus in de Kerk. Deze personen schrijven mij niet zoals men bijvoorbeeld aan een prins of een “grote” schrijft die men niet kent. Zij schrijven mij als broeders en zusters of zonen en dochters, zoals met de grote genegenheid van een familieband. Hier raakt men met de vinger wat Kerk is – niet een organisatie, geen vereniging met religieuze of humanitaire doeleinden, maar een levend lichaam, een gemeenschap van broeders en zusters in het lichaam van Jezus Christus, die ons allen verenigt. Zo de Kerk ervaren en bijna lichamelijk de kracht raken van haar waarheid en liefde, is een reden tot vreugde in een tijd waarin zo veel gesproken wordt over haar teleurgang. Wij zien hoezeer de Kerk vandaag leeft!

De laatste maanden voelde ik mijn kracht afnemen en heb ik God met aandrang in gebed gevraagd, mij licht te geven om mij de beste beslissing te laten nemen, niet voor mijn welzijn, maar voor dat van de Kerk. Ik heb dat gedaan in het volle besef van de ernst en ook de nieuwigheid ervan, maar met diepe sereniteit van geest. Van de Kerk houden betekent ook de moed hebben moeilijke keuzes te maken, die met lijden gepaard gaan, steeds met het welzijn van de Kerk en niet van zichzelf voor ogen.

Sta mij toe 19 april 2005 opnieuw voor de geest te halen. De ernst van de beslissing was ook te wijten aan het feit dat ik vanaf dat ogenblik altijd en voor altijd door de Heer geëngageerd was. “Altijd”. Wie het Petrusambt opneemt, heeft geen enkele vorm van privéleven meer. Hij behoort altijd en helemaal toe aan u, aan heel de Kerk. Zijn leven is in zekere ontdaan van iedere privédimensie. Ik heb mogen ervaren en ik ervaar dat ook nu, dat men het leven juist krijgt als men het geeft. Ik heb reeds gezegd dat vele personen die van de Heer houden ook van de opvolger van de heilige Petrus houden en hem aanhankelijk zijn; de Paus heeft werkelijk broeders en zusters, zonen en dochters in heel de wereld en voelt zich omgeven door de omarming van hun gemeenschap; want hij behoort zichzelf niet meer toe, hij behoort toe aan allen en allen aan hem.

Het “altijd” is ook een “voor altijd”: er is geen terugkeer naar het privéleven. Mijn beslissing om afstand te doen van de actieve uitoefening van het ambt, herroept dit feit niet. Ik keer niet terug naar het privéleven, naar een leven van reizen, ontmoetingen, recepties, conferenties, enz. Ik verlaat het Kruis niet, maar blijf op een nieuwe manier bij de gekruisigde Heer. Ik draag niet meer de taak van de bestuursmacht over de Kerk, maar in de dienst van het gebed blijf ik bij wijze van spreken binnen de omheining van de heilige Petrus. De heilige Benedictus, wiens naam ik als Paus draag, zal mij daarin een groot voorbeeld zijn. Hij heeft ons de weg getoond van een leven dat, actief of passief, helemaal aan Gods werk toebehoort.

Ik dank allen en ieder afzonderlijk voor het respect en begrip waarmee u deze belangrijke beslissing heeft aanvaard. Ik blijf de weg van de Kerk begeleiden met gebed en overweging, met die toewijding aan de Heer en Zijn bruid, die ik elke dag tot op vandaag geprobeerd heb te beleven en die ik altijd wil beleven. Ik vraag u mij bij God te gedenken en vooral te bidden voor de Kardinalen, die geroepen zijn tot een zo belangrijke opdracht, en voor de nieuwe opvolger van de apostel Petrus: moge de Heer hem met het licht en de kracht van Zijn Geest begeleiden.

Roepen wij de moederlijke voorspraak in van de Maagd Maria, Moeder van God en van de Kerk opdat zij ieder van ons en heel de Kerkgemeenschap zou begeleiden; vertrouwen wij ons met diep vertrouwen aan Haar toe.

Dierbare vrienden, God leidt de Kerk, Hij ondersteunt haar altijd, zelfs en vooral in moeilijke ogenblikken. Verliezen wij nooit deze kijk van het geloof, die de enige ware kijk is op de weg van de Kerk en de wereld. Moge in ons hart, in het hart van ieder van u, altijd de blije zekerheid leven dat de Heer bij ons is, dat Hij ons niet verlaat, dat Hij dicht bij ons is, dat Hij ons met Zijn liefde omhelst. Dank u!

{langdurig applaus door de pelgrims}

Document

Naam: TE ZUIVER, TE ONSCHULDIG, TE HEILIG - LAATSTE ALGEMENE AUDIëNTIE
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 27 februari 2013
Copyrights: © 2013, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test