Paus Benedictus XVI - 17 februari 2013
Dierbare broeders en zusters,
Verleden woensdag zijn wij met de traditionele ritus van de Paus Benedictus XVI - Homilie
“Keer terug tot Mij, van ganser harte”
Statiemis, waaronder zegening en oplegging van de as, op Aswoensdag - verplaatst van de Santa Sabina op de Aventijn (Rome) naar de St. Pieter (Vaticaan)
(13 februari 2013), de Veertigdagentijd begonnen, een tijd van bekering en boete in voorbereiding op Pasen. De Kerk, die moeder is en lerares, roept al haar leden op om zich in de geest te vernieuwen, zich vastberaden opnieuw op God te oriënteren, te verzaken aan hoogmoed en egoïsme om uit liefde te leven. In dit Jaar van het Geloof is de Vasten een gunstige tijd om het geloof in God te hervinden als het basiscriterium voor ons leven en het leven van de Kerk. Dat gaat altijd gepaard met strijd, een geestelijke strijd, omdat de geest van het kwaad zich natuurlijk tegen onze heiliging verzet en ons probeert af te leiden van de weg naar God. Daarom wordt ieder jaar, op de eerste zondag van de Veertigdagentijd, het Evangelie verkondigd van de bekoringen van Jezus in de woestijn.
Nadat Jezus namelijk tot Messias was aangesteld – gezalfd door de Heilige Geest – bij het doopsel in de Jordaan, werd Hij door dezelfde Geest naar de woestijn geleid om door de duivel bekoord te worden. Op het ogenblik dat Hij Zijn openbaar ambt begon, moest Jezus de verkeerde voorstellingen van de Messias die de verleider Hem voorstelde, ontmaskeren en afwijzen. Maar deze bekoringen zijn ook verkeerde voorstellingen van de mens, die in iedere tijd het geweten proberen in de val te lokken, door de vorm aan te nemen van voordelige en doeltreffende, zelfs goede voorstellen. De evangelisten Matteüs en Lucas stellen drie bekoringen voor van Jezus, die alleen verschillen in hun volgorde. Hun kern bestaat er steeds in, gebruik te maken van God uit eigenbelang, door meer belang te hechten aan succes of materieel bezit. De verleider is geniepig: hij zet niet rechtstreeks aan tot kwaad, maar tot een verkeerd goed door te doen geloven dat de echte realiteit bestaat uit macht en de voldoening van primaire behoeften. Zo komt God op de tweede plaats, wordt Hij tot middel herleid, wordt tenslotte buiten de werkelijkheid geplaatst, telt niet meer mee, vervaagt. Ten langen laatste, is geloof hetgeen bij bekoringen op het spel staat, omdat God op het spel staat. Op de beslissende momenten van het leven, maar ook op ieder moment, staan wij op een kruispunt: willen wij het “ik” volgen of God? Het persoonlijk belang of het ware Goed, met andere woorden wat werkelijk goed is?