Paus Benedictus XVI - 14 februari 2013
Eminentie,
Geliefde broeders in het bisschopsambt en het priesterschap
Het is voor mij een bijzonder geschenk van de Voorzienigheid dat ik, Paus Benedictus XVI - Toespraak
Verklaring over het afstand doen van het ambt als Bisschop van Rome, de opvolger van Petrus
(10 februari 2013) te verlaten, mijn clerus, de clerus van Rome kan ontmoeten. Het is steeds een grote vreugde te zien dat de Kerk leeft, zoals in Rome de Kerk levendig is; er zijn herders die, in de geest van de hoogste Herder, de kudde van de Heer leiden. Het is een clerus die werkelijk katholiek is, universeel en dit beantwoordt aan het wezen van de Kerk van Rome: de universaliteit, de katholiciteit van alle volkeren, alle rassen, alle culturen in zich dragen. Tegelijkertijd ben ik de kardinaal-vicaris {Agostino Vallini} zeer dankbaar. Hij helpt om in hetzelfde Rome opnieuw roepingen wakker te maken en te vinden want, indien Rome enerzijds de stad van de universaliteit moet zijn, dan moet het anderzijds ook een stad zijn met haar eigen sterk en robuust geloof, van waaruit ook roepingen ontstaan. En ik ben ervan overtuigd dat met de hulp van de Heer we de roepingen kunnen vinden die Hij ons geeft en deze kunnen begeleiden en helpen om te groeien om zo dienstbaar te zijn voor het werk in de wijngaard van de Heer.
Jullie hebben vandaag voor het graf van Sint-Petrus het Credo beleden. In het Jaar van het Geloof lijkt mij het een zeer gepaste, misschien zelfs noodzakelijke daad, dat de clerus van Rome zich verenigd rond het graf van de Apostel tegen wie de Heer heeft gezegd: “Aan u vertrouw ik mijn Kerk toe. Op u bouw ik mijn Kerk”. Vgl. Mt. 16, 18-19 Staande voor de Heer en samen met Petrus hebben jullie beleden: “Gij zijt Christus, de Zoon van de levende God”. Vgl. Mt. 16, 15-16 Op deze wijze groeit de Kerk: samen met Petrus, Christus belijden, Christus volgen. En laten wij dit altijd doen. Ik ben jullie zeer dankbaar voor jullie gebed dat ik, zoals ik woensdag heb gezegd, op een bijna fysieke wijze gevoeld heb. Zelfs wanneer ik mij nu terugtrek, dan toch ben ik in gebed steeds dicht bij jullie en ik ben er zeker van dat ook jullie dicht bij mij zullen zijn, ook al blijf ik voor de wereld verborgen.