Franjo Kardinaal Seper - 11 juni 1976
In genoemde gevallen mag een openbare Mis worden opgedragen, echter op voorwaarde dat de naam van de overledene niet wordt genoemd in het eucharistisch gebed; een dergelijke vermelding veronderstelt immers de volledige communio met de katholieke Kerk.
Wanneer naast de katholieke gelovigen die aan de Eucharistieviering deelnemen, andere Christenen aanwezig zijn, dient, voor wat de 'communicatio in sacris' betreft, zorgvuldig de hand te worden gehouden aan de normen welke dienaangaande zijn gesteld door het Tweede Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 26-29 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 8 en de Heilige Stoel. Vgl. Secretariaat voor eenheid der Christenen, Directorium oecumenicum II (16 apr 1970), 40-42.55-56 Vgl. Secretariaat voor eenheid der Christenen, Instructie over toelating van de andere Christenen tot de Eucharistische Communie in de Katholieke Kerk, Instructio de Peculiaribus Casibus Admittendi Alios Christianos ad Communionem Eucharisticam in Ecclesia Catholica (1 juni 1972), 21-25