JONGE MIGRANTENBoodschap voor de 94ste Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Boodschap)
Paus Benedictus XVI -
18 oktober 2007
JONGE MIGRANTEN
Boodschap voor de 94ste Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen
Het thema voor de
Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen richt onze gedachten dit jaar in het
bijzonder op jonge migranten. Jonge migranten zijn regelmatig in het nieuws. Het omvangrijke
globaliseringsproces dat zich in de wereld voltrekt, leidt tot een behoefte aan mobiliteit, die veel
jonge mensen ertoe brengt om te emigreren en zich ver van hun familie en hun geboorteland te
vestigen. Het resultaat is dat in veel gevallen de jonge mensen met de beste intellectuele vermogens
hun geboorteland verlaten, terwijl er in de landen die de migranten opvangen, wetten gelden die het
hen moeilijk maken om hun plaats te vinden. Het verschijnsel emigratie breidt zich steeds verder uit
en omvat een groeiend aantal mensen uit alle sociale lagen. Het is dan ook goed dat openbare
instellingen, humanitaire organisaties en ook de katholieke Kerk veel geld uittrekken om deze
mensen in moeilijkheden te helpen.
Jonge migranten hebben in het bijzonder
te maken met de problemen van een
‘dubbele identiteit’: aan de ene kant willen
zij aan hun oorspronkelijke cultuur
vasthouden, maar aan de andere kant
voelen zij het begrijpelijke verlangen om
deel uit te maken van de samenleving
waar zij zijn gekomen, zonder dat dit
betekent dat zij zich volledig aanpassen
en de tradities van hun voorouders loslaten.
Onder deze jongeren zijn ook meisjes
die gemakkelijker het slachtoffer worden
van uitbuiting, morele vormen van chantage
en zelfs allerlei vormen van misbruik.
En dan zijn er nog de adolescenten,
de alleenstaande minderjarige asielzoekers,
die een kwetsbare categorie onder de
asielzoekers vormen. Deze jongens en
meisjes eindigen vaak op straat, volkomen
overgeleverd aan zichzelf en een
prooi voor gewetenloze uitbuiters die hen
vaak tot slachtoffer van lichamelijk,
moreel en seksueel geweld maken.
Als we vervolgens beter kijken naar de
categorie gedwongen migranten, vluchtelingen
en slachtoffers van mensenhandel,
dan vinden we ook onder hen helaas veel
kinderen en jongeren. Het is onmogelijk
om ons neer te leggen bij de schokkende
beelden van de grote vluchtelingenkampen
in verschillende delen van de wereld.
Daarbij dringt zich het besef op dat deze
kleine mensen in de wereld zijn gekomen
met dezelfde gerechtvaardigde verwachtingen
ten aanzien van hun levensgeluk als andere kinderen. En tegelijkertijd weten
we dat de kindertijd en de adolescentie
uitermate belangrijke stadia zijn in de
ontwikkeling van de mens, die stabiliteit,
rust en veiligheid vereisen. De enige levenservaring
van deze kinderen en jongeren
zijn de permanente, verplichte
‘kampen’ waar zij afgezonderd leven, ver
van de bewoonde wereld, zonder de mogelijkheid
om naar een gewone school te
gaan. Hoe kunnen zij de toekomst met
vertrouwen tegemoet zien? Hoewel er
zeker al veel voor deze kinderen wordt
gedaan, is er nog veel meer inzet nodig
om hen te helpen met passende opvang
en vormingsmogelijkheden.
In dat kader rijst de vraag hoe wij kunnen
voldoen aan de verwachtingen van jonge
migranten. Wat kunnen we doen om hen
te helpen? In de eerste plaats moeten we
ons natuurlijk richten op ondersteuning
van gezinnen en scholen. Maar de situatie
is vaak zo complex, en deze jonge mensen
ondervinden zoveel problemen in
hun familie en op school. In de families is
de traditionele rolverdeling zoals die in
het land van herkomst gold, doorbroken
en vaak is er sprake van een botsing tussen
de ouders, die vasthouden aan hun
cultuur, en de kinderen die zich snel aanpassen
aan de nieuwe sociale context.
Verder moet men niet onderschatten hoe
moeilijk het voor de jongeren is om hun
plaats te vinden in het onderwijssysteem
zoals dat functioneert in het land waar zij
zijn gekomen. Het schoolsysteem moet
daarom de eigen voorwaarden onder de
loep nemen en speciale integratiebevorderende
leerwegen ontwikkelen voor de
immigrantenkinderen, die toegespitst zijn
op hun behoeften. Ook is het belangrijk
om te zorgen voor een klimaat van
wederzijds respect en dialoog tussen alle
leerlingen in de klas, gebaseerd op de
universele principes en waarden die in
alle culturen gelden. Als iedereen zijn
best doet – docenten, gezinnen en leerlingen
– zal dat de jonge migranten zeker
helpen om zo goed mogelijk te integreren
en zal dat hen de mogelijkheid bieden om
de kennis en vaardigheden te verwerven
die zij nodig hebben voor hun menselijke,
culturele en professionele ontwikkeling.
Dit geldt des te meer voor jonge vluchtelingen,
voor wie adequate programma’s
moeten worden ontwikkeld, zowel op
school als op de werkvloer, om ervoor te
zorgen dat zij goed zijn voorbereid en om
hen de noodzakelijke basis te bieden om
op een goede manier te integreren in de
nieuwe sociale, culturele en professionele
wereld.
De Kerk heeft veel aandacht voor de wereld
van de migranten en vraagt degenen
die in hun land van herkomst christelijk
gevormd zijn, om dit erfgoed van evangelische
en religieuze waarden vrucht te
laten dragen door deze op de verschillende
terreinen van het leven uit te dragen.
In dat verband wil ik de kerkelijke gemeenschappen
in de ontvangende landen
vragen om de kinderen, jongeren en hun
ouders een warm onthaal te bieden, begrip
op te brengen voor de wendingen
van hun lot en hen te helpen om een
eigen plaats te verwerven.
En dan is er onder de migranten, zoals ik
ook in de boodschap van vorig jaar
schreef, één categorie die bijzondere aandacht
verdient: de studenten uit het buitenland,
die voor hun studie ver van huis
zijn. Dit worden er steeds meer. Het gaat
hier om jonge mensen die behoefte hebben
aan specifieke pastorale zorg, omdat
ze niet alleen student zijn, zoals de anderen,
maar ook tijdelijke migranten. Zij
voelen zich vaak alleen onder de druk van hun studie en hebben soms ook te
kampen met economische problemen. De
Kerk ziet deze groep vanuit haar moederlijke
zorg met liefde aan en probeert specifieke
pastorale en sociale initiatieven op
te zetten die inspelen op de grote mogelijkheden
van hun jonge leeftijd. Zij moeten
worden geholpen om te leren hoe zij
zich kunnen openstellen voor de dynamiek
van de interculturele context en
verrijkt kunnen worden door het contact
met andere studenten uit verschillende
culturen en met verschillende godsdiensten.
Voor jonge christenen kan deze studie-
en vormingservaring een goede manier
zijn om te groeien in hun geloof, en
een stimulans om zich open te stellen voor
het universalisme dat een wezenlijk onderdeel
van de katholieke Kerk uitmaakt.
Beste jonge migranten, bereid je voor om
samen met je leeftijdsgenoten te bouwen
aan een rechtvaardiger en broederlijker
samenleving door je gewetensvol en serieus
te kwijten van je plichten jegens je
familie en je land. Respecteer de wet en
laat je nooit leiden door haat en geweld.
Probeer voorvechters te zijn van een wereld
waarin begrip, solidariteit, rechtvaardigheid
en vrede heersen. Jullie in het bijzonder,
jonge gelovigen, wil ik vragen om
je studietijd te benutten om te groeien in
je kennis van en liefde voor Christus.
Jezus wil dat jullie zijn trouwe vrienden
zijn en daarvoor is het nodig dat je een
innige band met Hem opbouwt door
voortdurend te bidden en aandachtig te
luisteren naar zijn Woord. Hij wil dat jullie
zijn getuigen zijn en daarvoor is het
nodig dat jullie het Evangelie op moedige
wijze voorleven en tot uiting brengen in
concrete werken van liefde voor God en
ruimhartig dienstbetoon aan je broeders
en zusters. De Kerk heeft jullie nodig en
rekent op jullie bijdrage. Jullie kunnen
een providentiële rol spelen in de huidige
context van de evangelisatie. Omdat jullie
afkomstig zijn uit allerlei verschillende
culturen, maar verenigd worden door het
feit dat jullie allen tot de ene Kerk van
Christus behoren, kunnen jullie laten zien
dat het Evangelie leeft en past bij elke
situatie. Het is een oude en altijd weer
nieuwe boodschap. Een woord van hoop
en verlossing voor de mensen van alle
rassen en culturen, van alle tijden en leeftijden.
Aan Maria, de Moeder van heel de mensheid,
en aan Jozef, haar ingetogen echtgenoot,
die samen met Jezus als vluchtelingen
in Egypte verbleven, vertrouw ik
jullie toe, en jullie familie, de mensen die
op allerlei manieren hulp verlenen in de
grote wereld van de jonge immigranten,
en de vrijwilligers en pastoraal werkers
die jullie met hun bereidwilligheid en
vriendelijke ondersteuning terzijde staan.
Moge de Heer jullie en jullie familie altijd nabij zijn, zodat jullie met elkaar de hindernissen en materiële en geestelijke moeilijkheden die jullie op je weg tegenkomen, kunnen overwinnen. Met deze wens schenk ik ieder van jullie en allen die jullie dierbaar zijn, een bijzondere apostolische zegen.
Vanuit het Vaticaan, 18 oktober 2007
Benedictus XVI
© 2007, Libreria Editrice Vaticana / SRKK, Utrecht - KD 2008-2
Vert.: drs. P.C. de Die; alineaverdeling en -nummering: redactie