
Z. Paus Pius IX - 9 juni 1862
Eerbiedwaardige Broeders,
Wij zijn met eene groote vreugde vervuld geworden, toen Wij gisteren onder Gods hulp den rang en de eeredienst van Heiligen hebben kunnen toekennen aan zeven-en-twintig Martelaren van Japan en 1 Belijder stoutmoedige helden van onze goddelijke godsdienst, terwijl Wij U aan onze zijde zagen, U, die met zoo groote godsvrucht en met zoo vele deugden begaafd, geroepen om onzen kommer te midden van een zoo droevigen tijd te deelen, moedig strijdende voor het huis van Israël, Ons een opperste steun en troost zijt. Gave God dat, middelerwijl Wij door deze vreugde overstelpt worden, Ons geene oorzaak tot leed en rouw van elders kwam bedroeven! Met der daad, Wij kunnen niet anders dan overladen zijn met kommer en angst, als Wij de zoo droevige en betreurenswaardige schade en rampen zien, waardoor de Katholieke Kerk en de burgerlijke maatschappij zelve, tot groot nadeel der zielen, ellendiglijk worden gekweld en verdrukt. Gij kent immers, Eerbiedwaardige Broeders, dien onverzoenbaren oorlog aan de gansche Katholiciteit verklaard door die menschen, die vijanden van het Kruis van CHRISTUS , de gezonde leer moede, vereenigd door een misdadig verbond, alles lasteren wat zij niet kennen; die door alle snoode listen onze H. Godsdienst en de menschelijke maatschappij op hare grondslagen trachten te doen wankelen, ja, zoo mogelijk, geheel omver te werpen; die pogen de hoofden en harten te bederven, ze op te vullen met de rampzaligste dwalingen en ze aan de Katholieke godsdienst te ontrukken. Die verraderlijke bewerkers van bedrog, die uitvinders van leugens houden niet op met uit de duisternissen de monsterachtigste dwalingen der oude tijden op te rakelen, dwalingen, reeds zoo dikwerf door de verstandigste en geleerdste geschriften wederlegd en verwonnen, en veroordeeld door de gestrengste oordeelen der Kerk; dwalingen, die zij opvijzelen, door ze in nieuwe en bedriegelijke vormen en woorden te kleeden, en alom op alle mogelijke manieren verbreiden. Door dien vloekwaardigen en waarlijk duivelachtigen loeleg bezoedelen en verpesten zij alle weienschap; verspreiden, lot den ondergang der zielen, een doodelijk gif; begunstigen eene toomelooze losbandigheid en de slechtste harlstogten; werpen de godsdienstige en maatschappelijke orde omver; trachten elk denkbeeld van geregtigheid-, van waarheid, van regt, van deugd en van godsdienst te vernietigen, en bespotten, hoonen en versmaden de leer en de heilige geboden van CHRISTUS. Ons gemoed deinst met afgrijzen terug en schroomt zelfs vlugtig de voornaamste dier verpestende dwalingen op te sommen , waardoor die menschen in oDze ongelukkige tijden alle goddelijke en menschelijke zaken verwarren.
Vervolgens leugens op leugens en dwaasheid op dwaasheid stapelende, alle wettig gezag en regt, alleverbindtenissen en pligten met voelen tredende, aarzelen zij niet voor het echt en wettig regt, het valsch en logenachtig regt van het geweld in de plaats te stellen, en de zedelijke orde aan de stoffelijke ondergeschikt te maken. Zij erkennen geene andere kracht dan die, welke in de slof zetelt, en stellen alle zedelijkheid en deugd in het verzamelen van rijkdom, op welke wijze het ook zij, en in het bevredigen van verderfelijke hartstogten. Door deze afschuwelijke beginselen begunstigen zij den opstand des vleesches tegen den geest; zij voeden en verheffen dien, en kennen daaraan natuurlijke gaven en reglen toe, welke zij door de Katholieke leer miskend wanen; aldus de waarschuwing des Apostels verachtende, die uitroept: «als gij leeft volgens het vleesch, zult gij sterven; doch zoo gij de werken des vleesches door den geest versterft, zult gij leven" (Rom. 8, 13)! Zij streven naar de overweldiging en vernietiging der regten van alle wettig bezit, en verbeelden zich , in de verdorvenheid huns geestes, een soort van regt zonder eenige grenzen, dat, volgens hen, de Staat bezitten zou, terwijl zij vermetel beweren, dat deze de bron en oorsprong is van alle regten.
Terwijl uwe verlangde aanwezigheid Ons eene bijzondere vreugde verschaft, zijt gij zelve getuigen van de vrijheid, die heden Onze Eerbiedwaardige Broeders in het Bisschopsambt in Italië genieten; welke , met moed en volharding den strijd des Heeren strijdende, tot Onze groote droefheid, door vijandelijk geweld, verhinderd zijn geworden tot Ons te komen, en zich in uw midden te bevinden, om aan deze vergadering deel te nemen , wat zij zoo vurig begeerden; zooals de Aartsbisschoppen en Bisschoppen van het ongelukkig Italië Ons hebben doen weten in hunne brieven, allen vervuld van liefde en verknochtheid jegens Ons en dezen H. Stoel. Gij ziet hier evenmin een der Prelaten van Portugal, en Wij gevoelen eene levendige droefheid als Wij den aard der moeijelijkheden beschouwen , die zich tegen hun vertrek naar Rome hebben verzet.
Wij laten ook na, de droevige gruwelen in herinnering te brengen , welke de volgelingen dezer verderfelijke leeringen bedrijven, tot wrecde smart van Ons gemoed, van het uwe en van dat aller reglschapen lieden. Wij zeggen ook niets van die goddelooze zamenspanning, van die schuldige en arglistige kuiperijen, waarmede zij de wereldlijke soevereiniteit van dezen Heiligen Stoel willen omverwerpen en vernielen. Wij willen liever gewag maken van die bewonderenswaardige eenstemmigheid, waarmede gij zelven, met de andere eerbiedwaardige Prelaten van de Katholieke wereld verbonden, nooit opgehouden hebt, door uwe aan Ons gerigte brieven, en door uwe herderlijke brieven aan de geloovigen, deze valschheden te ontmaskeren en te wederleggen, en terzelfder tijd te leeren dat deze wereldlijke soevereiniteit aan den Paus van Rome door eene bijzondere bedoeling der goddelijke Voorzienigheid is geschonken en dat zij noodzakelijk is, ten einde de Paus van Rome, van geenerlei vorst of burgerlijk gezag afhankelijk, in de geheele Kerk, met volle vrijheid de oppermagt en het gezag uiloefene, waarmede hij bij goddelijke instelling bekleed werd door onzen Heer JEZUS CHRISTUS zelven, om de geheele kudde des Heeren te leiden en te besturen, en in het welzijn, het nut en de behoeften der Kerk en der geloovigen te kunnen voorzien.
De beklagenswaardige onderwerpen, waarmede Wij U lot dusverre bezig hebben gehouden, vormen ongetwijfeld een smartelijk tafereel. Wie ziel niet, inderdaad, dat zooveel goddelooze leerstellingen, zooveel verfoeijelijke kuiperijen en dwaasheden dagelijks meer en meer een jammerlijk bederf onder het christelijk volk verspreiden, het naar zijn ondergang voeren, de Katholieke Kerk, haar heilzame leer, haar eerwaardige regten en wellen, haar gewijde dienaren aanvallen, de ondeugden en misdaden versterken en voortplanten, en ook de burgerlijke maatschappij omkeeren?
Daarom, wal Ons betreft, Ons onze apostolische bediening herinnerende, en vol bezorgdheid voor het geestelijk heil van alle volkeren, die Ons van Gods wege zijn toevertrouwd, en "daar Wij" — om Ons te bedienen van de woorden van den H. LEO, onzen voorganger — «degenen die Ons toevertrouwd zijn, niet anders kunnen bestieren, dan door met den ijver van het geloof des Heeren hen die verderven en verdorven zijn te vervolgen, en door met alle gestrengheid dit vergif aan de gezonde zielen te ontrukken, opdat het zich niet verder verspreide" H. Paus Leo I de Grote, Brieven, Epistulae. VII ad Episcop. per Ital. C. 2. Edit. Baller; Onze apostolische stem in uw doorluchtige vergadering verheffende, verwerpen, verbieden en veroordeelen Wij de hierboven genoemde dwalingen, niet enkel als tegenstrijdig aan het Katholiek geloof en de Katholieke leer, aan de goddelijke en kerkelijke wetten, maar zelfs aan de natuurlijke en eeuwige wet en regtvaardigheid en aan de gezonde rede.