De kenmerkende tekenen van de Kerk komen overeen met Gods plan, zoals de
Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) ons leert: “Christus bewerkt door de heilige Geest dat zijn kerk één, heilig, katholiek en apostolisch is, en Hij is het ook die haar oproept ieder van deze hoedanigheden te verwezenlijken”
Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 811. Wat de Kerk specifiek katholiek maakt is het feit dat Christus in Zijn verlossingswerk de gehele mensheid omarmt. Terwijl Zijn missie tijdens Zijn aardse leven tot het Joodse volk beperkt was, “de verloren schapen van het huis van Israël” (
Mt. 15, 24), was het vanaf het begin bedoelt om het licht van het Evangelie naar alle volkeren te brengen en alle naties naar het Koninkrijk van God te leiden. Toen Hij het geloof van de centurion in Kafarnaüm zag, riep Jezus uit: “Ik zeg u dat velen uit oost en west zullen komen en aan tafel zullen gaan met Abraham, Isaak en Jakob in het koninkrijk der hemelen” (
Mt. 8, 11). Dit universele gezichtspunt is onder andere zichtbaar in het feit dat Jezus niet alleen de titel “Zoon van David” op zichzelf toepaste, maar ook “Mensenzoon” (
Mc. 10, 33), zoals in het Evangelie dat we zojuist hebben gehoord. In de taal van de Joodse apocalyptische literatuur, geïnspireerd door het visioen van de geschiedenis dat we vinden in het boek van de profeet Daniël
Vgl. Dan. 7, 13-14
, roept de uitdrukking “Mensenzoon” het beeld op van de figuur die verschijnt “met de wolken van de hemel” (
Dan. 7, 13). Dit is een beeld dat een volledig nieuw koninkrijk voorspeelt, niet slecht door menselijke krachten bijeen gehouden, maar door de ware kracht die van God afkomstig is. Jezus neemt deze rijke en complexe uitdrukking over en verwijst ermee naar zichzelf om het ware karakter van Zijn messiasschap te laten zien: een missie tot de gehele mens en tot elke mens, elke etnische, nationale en religieuze bijzonderheden overstijgend. En juist door Jezus te volgen, door zich te laten opnemen in Zijn menselijkheid en zo in gemeenschap met God, gaat men binnen in dit nieuwe koninkrijk dat verkondigd en verwacht wordt door de Kerk, een koninkrijk dat versplintering en verspreiding overwint.