• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

JAAR VAN HET GELOOF - DE REDELIJKHEID VAN HET GELOOF IN GOD
6e catechese in de reeks n.a.v. het Jaar van het Geloof - Aula Paulus VI

Dierbare broeders en zusters,

We gaan in dit Jaar van het Geloof verder met in ons hart de hoop dat we al de vreugde terugvinden die met geloven gepaard gaat en ook het enthousiasme om de geloofswaarheden aan iedereen mee te delen. Deze waarheden zijn niet zo maar een boodschap over God, bijzondere informatie over Hem. Zij drukken integendeel een gebeuren uit, namelijk de ontmoeting van God met de mensen, een ontmoeting die verlost en bevrijdt, die de diepste verzuchtingen van de mens realiseert, zijn verlangen naar vrede, broederlijkheid en liefde. Door het geloof ontdekken we dat de ontmoeting met God valoriseert, vervolmaakt en verheft wat in de mens waar, goed en schoon is. Wanneer God zich openbaart en laat kennen, komt de mens te weten wie God is en door Hem te kennen, ontdekt hij zichzelf, zijn oorsprong en bestemming, de grootheid en waardigheid van het menselijk leven.

Geloof maakt het mogelijk God authentiek te kennen en daar is heel de menselijke persoon bij betrokken: het is een weten, een kennis die smaak geeft aan het leven, opnieuw zin om te leven, een blije manier om in de wereld te zijn. Geloof uit zich in zelfgave aan de anderen, in broederlijkheid die solidair maakt, die bekwaam maakt om lief te hebben en die de eenzaamheid overwint die bedroefd maakt. Deze kennis van God door het geloof is dus niet louter intellectueel maar vitaal. Het is de kennis van God die Liefde is, dank zij Zijn liefde. En de liefde van God doet zien, opent de ogen, stelt in staat om heel de werkelijkheid te zien, verder dan de enge perspectieven van individualisme en subjectivisme die de gewetens misleiden. Kennis van God is dus een geloofservaring en impliceert tegelijk een intellectuele en morele weg: door de aanwezigheid van Jezus’ Geest worden we ten diepste in onszelf geraakt, overstijgen wij de horizonten van ons egoïsme en stellen ons open voor de echte waarden van het leven.
Vandaag zou ik in deze catechese willen stilstaan bij het redelijk karakter van het geloof in God. De katholieke traditie heeft sinds haar begin het fideïsme verworpen, de wil namelijk om tegen het verstand in te geloven. “Credo quia absurdum” (ik geloof omdat het absurd is) is geen interpretatie van het katholieke geloof. God is namelijk niet absurd, Hij is een mysterie. Het mysterie is op zijn beurt niet irrationeel maar overvol aan zin, betekenis, waarheid. Als het verstand duisternis ziet wanneer het naar het mysterie kijkt, is dat niet omdat er geen licht is in het mysterie, doch eerder omdat er te veel licht is. Zo ook wanneer de ogen van de mens rechtstreeks naar de zon kijken, zien zij duisternis; maar wie zou durven zeggen dat de zon geen licht geeft? Integendeel, zij is de bron van het licht. Het geloof laat toe naar de “zon” te kijken die God is, omdat het ontvankelijk maakt voor Zijn openbaring in de geschiedenis; bij wijze van spreken ontvangt het werkelijk heel de lichtsterkte van het Goddelijk mysterie en erkent dit grote wonder: God is de mens nabij gekomen en heeft zich aan zijn kennen aangeboden door zich toegankelijk te maken voor de geschapen beperktheid van zijn rede. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 13 Tegelijk verlicht God de rede met Zijn genade, opent voor hem nieuwe, immense en oneindige horizonten. Daarom is het geloof een stimulans om zonder ooit op te houden of te rusten, steeds verder te zoeken in de onuitputtelijke ontdekking van de waarheid en de werkelijkheid. Het vooroordeel van sommige moderne denkers, voor wie de rede van de mens door de geloofsdogma’s geblokkeerd zou zijn, is verkeerd. Juist het tegendeel is waar, wat de grote meesters van de katholieke traditie trouwens hebben aangetoond. Voor zijn bekering, zocht de heilige Augustinus met grote onrust met behulp van alle beschikbare filosofieën naar de waarheid maar geen enkele voldeed. Zijn moeizame, rationele zoektocht is voor hem een belangrijke pedagogie om de waarheid van Christus te ontmoeten. Wanneer hij zegt: “Begrijp om te geloven en geloof om te begrijpen” H. Augustinus, Toespraken. 43,9: PL 38,258, is het alsof hij zijn levenservaring vertelt. Verstand en geloof zijn ten overstaan van de Goddelijke openbaring geen vreemden noch tegenstanders van elkaar maar beiden zijn de voorwaarden om er de zin van te begrijpen, om er de authentieke boodschap van te ontvangen als men over de drempel van het mysterie gaat. De heilige Augustinus, evenals vele andere christelijke schrijvers, is getuige van een geloof dat met de rede beoefend wordt, dat nadenkt en tot nadenken stemt. In zijn spoor, zal de heilige Anselmus in zijn “H. Anselmus van Canterbury
Proslogion seu Alloquium de Dei existentia ()
” zeggen, dat het katholiek geloof “fides quaerens intellectum” is: proberen te begrijpen ligt besloten in de daad van het geloven. Het zal vooral de heilige Thomas van Aquino zijn, die zich op deze traditie steunt, die de confrontatie met de rede van de filosofen zal aangaan en de nieuwe en vruchtbare rationele vitaliteit zal aantonen die voortvloeit uit het enten van de christelijke principes en waarheden van het geloof op het menselijk denken.

Het katholiek geloof is dus redelijk en stelt vertrouwen in de menselijke rede. Het Eerste Vaticaans Concilie zei in zijn dogmatische constitutie “1e Vaticaans Concilie
Dei Filius
3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof
(24 april 1870)
” dat de rede in staat is het bestaan van God met zekerheid te kennen door de schepping, terwijl het alleen een zaak is van het geloof om de waarheden aangaande God “gemakkelijk, met absolute zekerheid en zonder vergissing” te kennen in het licht van de genade. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 6-7 De geloofskennis is bovendien niet tegen de rechtschapen rede. In zijn encycliek “H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Fides et Ratio
Over de verhouding van Geloof en Rede
(14 september 1998)
” zegt de zalige Paus Johannes Paulus II het op een synthetische manier: “De rede van de mens wordt niet vervreemd noch vernederd wanneer zij instemt met de inhoud van het geloof; zijn instemming is een kwestie van een vrije en bewuste keuze”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 43 In het onweerstaanbaar verlangen naar waarheid is de harmonieuze band tussen geloof en rede de juiste weg die naar God en volle zelfontplooiing leidt.

Deze leer is gemakkelijk herkenbaar in heel het Nieuwe Testament. De heilige Paulus beweert, zoals wij in zijn brief aan de Korintiërs gehoord hebben: “Want joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid” (1 Kor. 1, 22-23). God heeft de wereld namelijk niet verlost door een machtige daad maar door de vernedering van Zijn enige Zoon: volgens menselijke parameters breekt Gods ongewone manier van doen met de eisen van de Griekse wijsheid. En nochtans, heeft het kruis van Christus zijn rede, die de heilige Paulus “ho lògos tou staurou”, “de taal van het kruis” noemt (1 Kor. 1, 18). De term “lògos” wijst zowel op de taal als op de rede en wanneer zij naar de taal verwijst, is het omdat taal woordelijk uitdrukt wat de rede tot stand brengt. Paulus ziet in het kruis dus geen irrationeel gebeuren, maar een heilsgebeuren met een redelijk karakter, herkenbaar in het licht van het geloof. Hij stelt tegelijkertijd zoveel vertrouwen in de menselijke rede dat het hem sterk verwondert dat de heidenen niet in God willen geloven alhoewel zij de schoonheid zien van de werken die Hij verricht. Hij schrijft in de Brief aan de Romeinen: “Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbaar wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid” (Rom. 1, 20). Zo roept de heilige Petrus de christenen in de diaspora op “heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft” (1 Pt. 3, 15). In een sfeer van vervolging waarin het geloofsgetuigenis een zware eis was, wordt aan de gelovigen gevraagd om hun instemming met het Evangelie te rechtvaardigen met gefundeerde redenen, om onze hoop te verantwoorden.
Op dit voorbereidend werk, rond de vruchtbare band tussen begrijpen en geloven, is ook de verdienstelijke band gefundeerd tussen wetenschap en geloof. Wetenschappelijk onderzoek leidt tot kennis van altijd nieuwe waarheden over de mens en de kosmos zoals wij die zien. Het echte welzijn van de mensheid dat door het geloof kan bereikt worden, opent de horizont waarnaar haar ontdekkingen moeten leiden. Onderzoek ten dienste van het leven en onderzoek om ziekten te overwinnen bijvoorbeeld, moet dus aangemoedigd worden. Studies om de geheimen van onze planeet en van het heelal te ontdekken, zijn eveneens belangrijk in het besef dat de mens het hoogtepunt is van de schepping, niet om haar op een onverstandige manier te exploiteren maar om haar te beschermen en bewoonbaar te maken. Geloof dat werkelijk beleefd wordt, komt dus niet in conflict met de wetenschap, maar werkt ermee samen; het geloof biedt de wetenschap basiscriteria om alles ten goede te leiden en vraagt haar alleen af te zien van pogingen die ingaan tegen het oorspronkelijk plan van God en die gevolgen kunnen hebben die zich tegen de mens keren. Ook om die reden is het redelijk te geloven: wanneer de wetenschap een waardevolle bondgenoot is van het geloof om Gods plan met het heelal te begrijpen, laat het geloof toe dat de wetenschappelijke vooruitgang zich steeds realiseert voor het welzijn van en de waarheid over de mens, wanneer zij aan dat plan trouw blijft.

Ziedaar waarom het voor de mens doorslaggevend is open te staan voor het geloof en God en Zijn heilsplan in Jezus Christus te kennen. In het Evangelie wordt een nieuw humanisme ingeluid, een authentieke “grammatica” van de mens en van heel de werkelijkheid. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
zegt: “De waarheid van God is zijn Wijsheid die heerst over elke orde van de schepping en van het bestuur van de wereld (Wijsh. 13, 1-9). God die – alleen – hemel en aarde geschapen heeft Vgl. Ps. 115, 15 , kan ook – alleen – de ware kennis geven inzake al wat geschapen is in zijn relatie tot Hem Vgl. Wijsh. 7, 17 .” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 216

Laten wij erop vertrouwen dat onze inzet voor de evangelisatie zal helpen om het Evangelie zijn centrale plaats terug te geven in het leven van zo vele mannen en vrouwen van onze tijd. En bidden wij opdat allen de zin van hun bestaan en het fundament van de ware vrijheid opnieuw in Christus vinden: trouwens, zonder God verdwaalt de mens. Het getuigenis van hen die ons zijn voorgegaan en hun leven aan het Evangelie hebben gewijd, bevestigen het voor altijd. Het is verstandig te geloven, het is ons leven dat op het spel staat. Het is de moeite waard zich voor Christus in te spannen, Hij alleen kan voldoen aan het verlangen naar waarheid en goedheid dat in de ziel van elke mens is ingeworteld: nu, op aarde en in de gelukzalige eeuwigheid.

Document

Naam: JAAR VAN HET GELOOF - DE REDELIJKHEID VAN HET GELOOF IN GOD
6e catechese in de reeks n.a.v. het Jaar van het Geloof - Aula Paulus VI
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 21 november 2012
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test