JAAR VAN HET GELOOF - HET VERLANGEN NAAR GOD4e catechese in de reeks n.a.v. het Jaar van het Geloof - Sint Pietersplein
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Audiëntie)
Paus Benedictus XVI -
7 november 2012
Men zou soortgelijke overwegingen kunnen maken over andere menselijke ervaringen zoals vriendschap, de ervaring van schoonheid, liefde voor de kennis: al het goede dat de mens ervaart, streeft naar het mysterie dat de mens omvat; ieder verlangen in het hart van de mens is de echo van een fundamenteel verlangen dat nooit ten volle verzadigd wordt. Vertrekkend van zo een diep verlangen, dat ook iets mysterieus verbergt, kan men natuurlijk niet rechtstreeks bij het geloof uitkomen. Uiteindelijk weet de mens goed wat hem niet verzadigt maar hij kan zich niet voorstellen noch bepalen wat hem het geluk zou doen ervaren waar zijn hart heimwee naar heeft. Men kan God niet simpelweg kennen vanuit het verlangen van de mens. Vanuit dat standpunt gezien, blijft het mysterie: de mens is een zoeker van het absolute, een zoeker die al tastend vooruitgaat. Nochtans, de ervaring van het verlangen, van het “onrustige hart” zoals de heilige Augustinus het noemde, is reeds zeer betekenisvol. Zij bevestigt dat de mens ten diepste een godsdienstig wezen is
Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 28, een “bedelaar om God”. Wij kunnen met de woorden van Pascal zeggen: “De mens overstijgt de mens oneindig”.
Blaise Pascal, Gedachten, Pensées. uitg. Chevalier 438; uitg. Brunschvicg 434 De ogen erkennen voorwerpen wanneer ze door licht beschenen worden. Vandaar het verlangen om het licht zelf te kennen dat de dingen in de wereld doet schitteren en dat, met hen, de zin voor schoonheid wekt.