De kwestie voor ons is: God heeft gesproken, Hij heeft echt de grote stilte verbroken, Hij heeft zich laten zien, maar hoe kunnen wij deze realiteit bij de mens van vandaag brengen, zodat ze verlossing wordt? Het feit dat Hij gesproken heeft, is op zichzelf verlossing, redding. Maar hoe komt de mens het te weten? Dit punt lijkt me een kwestie te zijn, maar ook een vraag, een mandaat aan ons: we kunnen een antwoord vinden als we de Hymne van het Gebed voor de middag
‘Nunc, Sancte, nobis Spiritus’ overwegen. De eerste strofe zegt:
‘Dignare promptus ingeri / nostro refusus, pectori’, dat wil zeggen we bidden dat de Heilige Geest mag komen, in ons en met ons mag zijn. Met andere woorden: wij kunnen de Kerk niet maken, we kunnen enkel doen kennen wat Hij gedaan heeft. De Kerk begint niet met ons ‘doen’, maar met het ‘doen’ en het ‘spreken’ van God. Zo hebben de Apostelen niet na een paar vergaderingen gezegd: laten we nu een Kerk creëren, en met een soort grondwetgevende vergadering een constitutie uitgewerkt. Nee, ze hebben gebeden en in gebed afgewacht, want ze wisten dat alleen God zelf zijn Kerk kan scheppen, dat God de eerste handelende persoon is: als God niet handelt, dan zijn onze dingen enkel van ons en zijn ze onvoldoende; alleen God kan ervan getuigen dat Hij het is die spreekt en gesproken heeft. Pinksteren is de conditie voor de geboorte van de Kerk: alleen omdat God eerst gehandeld heeft, kunnen de Apostelen met Hem en met Zijn aanwezigheid handelen en present stellen wat Hij doet. God heeft gesproken en dit ‘heeft gesproken’ is de voltooide tijd van het geloof, maar het is ook altijd een tegenwoordige tijd: wat God volbracht heeft, is niet slechts een verleden, want het is een echt verleden dat altijd het heden en de toekomst in zich draagt. God heeft gesproken betekent: ‘God spreekt’. En zoals toentertijd enkel met Gods initiatief de Kerk kon ontstaan, het Evangelie bekend kon worden, het feit dat God gesproken heeft en spreekt, zo kan ook vandaag enkel God beginnen, wij kunnen slechts meewerken, maar het begin moet van God komen. Daarom is het geen loutere formaliteit als we elke dag onze Zitting beginnen met gebed: het beantwoordt aan de werkelijkheid zelf. Alleen Gods voorafgaan maakt onze weg, ons meewerken mogelijk: altijd een meewerken, nimmer een pure beslissing van ons. Daarom is het belangrijk altijd te weten dat het eerste woord, het ware initiatief, het ware handelen van God komt en dat enkel als we ons voegen in dit goddelijke initiatief, enkel als we dit goddelijke initiatief afsmeken, ook wij – met Hem en in Hem – evangelisatoren kunnen worden. God is altijd het begin, en altijd kan alleen Hij het Pinksteren laten worden, de Kerk creëren, de werkelijkheid van Zijn met-ons-zijn tonen. Maar van de andere kant wil deze God, die altijd het begin is, ook ons engagement, wil Hij ons erbij betrekken, ons laten handelen, zodat ons handelen theandrisch
Noot van de vertaler: god-menselijk wordt, om het zo te zeggen, gemaakt door God maar met ons engagement en met inbegrip van ons zijn en heel ons handelen.