Paus Benedictus XVI - 8 oktober 2012
Het woord ‘evangelium’ / ‘euangelisasthai’ heeft een lange geschiedenis. Het komt voor in Homerus: het is het bericht van een overwinning, en dus de verkondiging van goeds, van vreugde, van geluk. Het komt vervolgens voor in de Tweede Jesaja Vgl. Jes. 40, 9 Noot van de redactie: als stem die van Godswege vreugde verkondigt, als stem die doet begrijpen dat God zijn volk niet vergeten is, dat God, Die zich schijnbaar bijna uit de geschiedenis had teruggetrokken, er is, aanwezig is. En God heeft macht, God geeft vreugde, opent de poorten van de ballingschap; na de lange nacht van de ballingschap verschijnt zijn licht en dat geeft zijn volk de mogelijkheid terug te keren, vernieuwt de geschiedenis van het goede, de geschiedenis van zijn liefde. In onze context van de evangelisatie vallen vooral drie woorden op: dikaiosyne, eirene, soteria: gerechtigheid, vrede, verlossing. Jezus zelf heeft in Nazareth deze woorden van Jesaja in de mond genomen, wanneer Hij over dit ‘Evangelie’ spreekt dat Hij precies nu aan de uitgeslotenen, de gevangenen, de lijdenden en de armen komt brengen.