• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Par. 1. De verantwoordelijkheid voor handhaving en versterking van de katholieke identiteit van de universiteit ligt op de eerste plaats bij de universiteit zelf. Hoewel die verantwoordelijkheid in principe toevertrouwd is aan het bestuur van de universiteit (en dus eventueel bij de Groot-Kanselier en/of de CVB/UR of een soortgelijk bestuursorgaan), is zij in verschillende gradatie ook een zaak van alle leden van die gemeenschap. Het aanwerven van adequaat personeel voor de universiteit, in het bijzonder van docenten en administratief personeel, is dan ook een vereiste. Het gaat om mensen die de identiteit willen en kunnen bevorderen. De identiteit van een katholieke universiteit hangt wezenlijk samen met de kwaliteit van de docenten en met het respect voor de katholieke leer. De bevoegde overheid heeft de plicht over deze voornaamste voorwaarden te waken, overeenkomstig de aanwijzingen van het Canoniek Recht.é?

Par. 2. Op het moment van hun benoeming moeten alle docenten en het gehele administratieve personeel op de hoogte worden gebracht van de katholieke identiteit van de instelling en van de consequenties die dat met zich meebrengt. Men dient hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om die identiteit te bevorderen of minstens te respecteren.

Par. 3. Op een wijze die afgestemd is op de verschillende academische vakgebieden moeten alle katholieke docenten bij hun onderzoek en onderricht trouw zijn aan de katholieke leer en moraal. De andere docenten moeten deze respecteren. Laten vooral de katholieke theologen die goed beseffen dat ze een Kerkelijke opdracht uitvoeren, trouw betonen aan het Kerkelijke Leergezag, dat de authentieke vertolker is van de Heilige Schrift en van de Gewijde Overlevering. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8-10 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 812

Par. 4. Docenten en administratief personeel, behorend tot andere Kerken, Kerkelijke gemeenschappen of godsdiensten, alsook degenen die geen enkele geloofsovertuiging hebben, en ook alle studenten hebben de plicht het katholieke karakter van de universiteit te erkennen en te eerbiedigen. Ten einde de katholieke identiteit van universiteit of hoger instituut niet op het spel te zetten, moet men voorkomen dat de niet-katholieke docenten de meerderheid gaan uitmaken binnen de instelling die katholiek is en moet blijven.

Par. 5. De vorming van de studenten moet een combinatie zijn van academische en professionele rijping enerzijds, en van vorming in morele en godsdienstige beginselen alsmede in de kennis van de sociale leer van de Kerk anderzijds. Het studieprogramma voor elk van de verschillende vakgebieden moet een morele vorming insluiten die afgestemd is op het vak waartoe men wordt opgeleid. Bovendien zal het een goede zaak zijn, als alle studenten de mogelijkheid krijgen colleges te volgen over de katholieke leer. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 811. Par. 2

Document

Naam: EX CORDE ECCLESIAE
Over Katholieke Universiteiten
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Constitutie
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 15 augustus 1990
Copyrights: © 1990, Kerkelijke Documentatie 1990, p. 419-437
Vert.: G. Verwoerd
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test