
H. Paus Johannes Paulus II - 15 augustus 1990
Tenslotte richt ik me tot de hele kerkgemeenschap, in de vaste overtuiging dat de katholieke universiteiten nodig zijn voor de groei en de ontwikkeling van de christelijke cultuur en de menselijke vooruitgang. Daarom wordt heel de kerkelijke gemeenschap aangespoord haar steun te verlenen aan de katholieke instellingen van hoger onderwijs en behulpzaam te zijn bij hun proces van ontwikkeling en vernieuwing. In het bijzonder geldt deze aansporing de bescherming van de rechten en vrijheden van die instellingen in de burgermaatschappij, het verlenen van economische steun vooral in die landen die er het meest behoefte aan hebben en het hulp bieden bij de stichting van nieuwe katholieke universiteiten waar het nodig blijkt te zijn.
Ik hoop dat deze regelingen die gebaseerd zijn op de leer van het Tweede Vaticaanse Concilie en op de richtlijnen van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), de katholieke universiteiten en de andere instituten van hoger onderwijs in staat zullen stellen hun onontbeerlijke opdracht goed te vervullen in deze nieuwe genadevolle Advent die het derde millennium binnen gezichtsbereik brengt.