• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

ROEPINGEN, GESCHENK VAN GODS LIEFDE
49e Werelegebedsdag voor Roepingen - 29 april 2012

Geliefde broeders en zusters!

De 49ste Wereldgebedsdag voor roepingen, die op 29 april 2012, de vierde zondag van Pasen, zal worden gevierd, nodigt ons uit om na te denken over het thema: "Roepingen, een geschenk van Gods liefde".

De bron van ieder volmaakt geschenk is God, die Liefde is - Deus caritas est - “wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.” (1 Joh. 4, 16) De Heilige Schrift vertelt de geschiedenis van deze oorspronkelijke band tussen God en de mensheid, die aan de schepping zelf voorafgaat. Wanneer de heilige Paulus aan de Christenen van de stad Efese schrijft, heft hij een dank- en loflied aan tot de Vader, die met oneindige goedgunstigheid gedurende de eeuwen zorgt voor de verwezenlijking van zijn heilsplan, dat een plan van liefde is. In zijn Zoon Jezus - zegt de apostel - “heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4). Wij worden door God bemind nog “vóór dat wij tot het bestaan zijn gekomen”. Uitsluitend door zijn onvoorwaardelijke liefde daartoe bewogen, heeft Hij ons “uit het niets geschapen” Vgl. 2 Mak. 7, 28 om ons te brengen tot de volle gemeenschap met Hem.

Gegrepen door een grote verwondering ten overstaan van het werk van Gods voorzienigheid, roept de psalmist uit:

“Als ik naar de hemel kijk, het kunstwerk van uw vingers, als ik maan en sterren zie, die Gij daar hebt gezet: Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet, ‘t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?” (Ps. 8, 4-5)

De diepe waarheid van ons bestaan ligt dus opgesloten in dit mysterie: ieder schepsel, in het bijzonder iedere mens, is de vrucht van een gedachte en een daad van de liefde van God, een onmetelijke, trouwe, eeuwige liefde. Vgl. Jer. 31, 3 De ontdekking van deze werkelijkheid is hetgeen ons leven werkelijk ten diepste verandert. Op een bekende bladzijde van de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen ()
(Belijdenissen) brengt de heilige Augustinus in zeer intense bewoordingen zijn ontdekking tot uitdrukking van God, de hoogste schoonheid en de hoogste liefde, een God die hem altijd nabij is geweest, maar voor wie hij eindelijk zijn geest en hart opende om te worden veranderd:

“Laat heb ik U liefgekregen, o Schoonheid, zo oud en zo nieuw, laat heb ik u liefgekregen! En zie, Gij was binnen en ik was buiten en daar zocht ik U, en ik, die wanstaltig was, stortte mij op de schone dingen die Gij hebt gemaakt. Gij was bij mij, maar ik was niet bij U. De dingen, die, als zij niet in U waren, niet zouden zijn, hielden mij ver van U. Gij hebt geroepen en geschreeuwd en mijn doofheid doorbroken, Gij hebt gestraald en geschitterd en mijn blindheid verdreven, Gij hebt gegeurd en ik heb geademd en verlang naar U, ik heb geproefd en nu honger en dorst ik, Gij hebt mij aangeraakt en ik ben ontbrand naar uw vrede.” H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. X, 27, 38

Met deze beelden tracht de heilige van Hippo het onuitsprekelijke mysterie van de ontmoeting met God, met zijn liefde die heel het bestaan verandert, te beschrijven.

Het betreft een onvoorwaardelijke liefde die aan ons voorafgaat, ons ondersteunt en die ons op onze levensweg roept en haar wortel heeft in de volstrekte belangeloosheid van God. Mijn voorganger, de zalige Johannes Paulus II zei, met in het bijzonder een verwijzing naar het priesterambt dat “ieder priesterlijk gebaar dat voert tot het beminnen en dienen van de Kerk, aanspoort om steeds meer te groeien in de liefde en de dienst voor Jezus Christus, Hoofd, Herder en Bruidegom van de Kerk, een liefde die altijd de gestalte heeft van een antwoord op de voorkomende, vrije en onverschuldigde liefde van God in Christus.” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 25 Iedere specifieke roeping wordt immers geboren uit het initiatief van God, het is een geschenk van Gods liefde! Hij is het die de eerste stap zet en niet op grond van een bijzondere goedheid die Hij in ons heeft gezien, maar krachtens de aanwezigheid van zijn eigen liefde, “die in ons hart werd uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.” (Rom. 5, 5)

De bron van een goddelijke roeping is te allen tijde het initiatief van de oneindige liefde van God, die zich ten volle openbaart in Jezus Christus. Zoals ik in mijn eerste encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005)
heb geschreven,

“bestaat er inderdaad een veelvoudige zichtbaarheid van God. In de liefdesgeschiedenis die de Bijbel ons verhaalt, komt Hij ons tegemoet, wil Hij ons voor zich winnen - tot en met het laatste Avondmaal, tot en met zijn aan het kruis doorboorde hart, tot en met de verschijningen van de Verrezene en zijn grootse daden, waarmee Hij de Kerk in wording op haar weg geleid heeft doorheen het werken van de apostelen. En in de verdere geschiedenis van de Kerk is de Heer niet afwezig gebleven: steeds opnieuw komt Hij ons tegemoet - door mensen in wie Hij straalt; door zijn Woord, in de Sacramenten, in het bijzonder in de Eucharistie.” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 17

Gods liefde blijft voor eeuwig, is trouw aan zichzelf, aan “wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten.” (Ps. 105, 8) Daarom is het noodzakelijk vooral aan de nieuwe generaties opnieuw de uitnodigende schoonheid van deze goddelijke liefde te verkondigen, die voorafgaat en begeleidt; zij is de geheime drijfveer, de beweegreden die ook in de moeilijkste omstandigheden niet minder wordt.

Geliefde broeders en zusters, voor deze liefde moeten wij ons leven openstellen en tot deze volmaaktheid van de liefde van de Vader Vgl. Mt. 5, 48 roept ons Jezus Christus elke dag! De hoge maat van het christelijk leven bestaat immers in het beminnen “als” God; het betreft een liefde die zichtbaar wordt in een trouwe en vruchtbare totale zelfgave. Aan de priorin van het klooster van Segovia, die zeer bezorgd is vanwege de dramatische situatie van onzekerheid waarin het klooster in die jaren verkeerde, antwoordt de heilige Johannes van het Kruis, haar daarbij uitnodigend te handelen zoals God: “Denkt u er alleen maar aan dat alles door God wordt beschikt; en waar geen liefde is, doet u daar de liefde wonen en u zult liefde oogsten.” H. Johannes van het Kruis, Brieven. 26

Op dit terrein van de zelfgave, in het zich openstellen voor Gods liefde en als vrucht van deze liefde worden alle roepingen geboren en groeien zij. En door uit deze bron te putten in het gebed, met het regelmatig luisteren naar het Woord en het ontvangen van de sacramenten, in het bijzonder de eucharistie, is het mogelijk de liefde te beleven jegens de naaste, in wie men het gelaat van Christus de Heer leert zien. Vgl. Mt. 25, 31-46 Om de onverbrekelijke band die er bestaat tussen deze “twee liefdes” - de liefde jegens God en de liefde jegens de naaste -, die zijn voortgekomen uit dezelfde goddelijke bron en daarop zijn gericht, tot uitdrukking te brengen, gebruikt de heilige paus Gregorius de Grote het beeld van het plantje:

“In de grond van ons hart heeft (God) eerst de wortel van de liefde voor Hem geplant en vervolgens heeft zich als loof de broederlijke liefde ontwikkeld.” H. Paus Gregorius de Grote, Moreel commentaar op (het boek) Job, Moralia in Job. Lib. VII, cap. 24, 28; PL 75, 780D

Deze twee uitdrukkingen voor de ene goddelijke liefde moeten bijzonder intens en met een zuiverheid van hart worden beleefd door hen die hebben besloten de weg op te gaan van het onderscheiden van een roeping tot het priesterambt en het godgewijde leven; zij vormen er het kenmerkende element van. Immers, de liefde voor God, waarvan priesters en religieuzen het zichtbare, hoewel nog steeds onvolmaakte, beeld worden, is de beweegreden van het antwoord op de roeping tot een bijzondere toewijding aan de Heer door middel van de priesterwijding of de professie van de evangelische raden. De kracht van het antwoord van de heilige Petrus aan de goddelijke Meester: “Gij weet dat ik U bemin” (Joh. 21, 15) is het geheim van een bestaan dat ten volle wordt gegeven en beleefd en daarom vervuld is van liefde.

De andere concrete uitdrukking van liefde, die jegens de naaste, vooral die jegens de meest behoeftigen en noodlijdenden, is de beslissende drijfkracht die van een priester en een godgewijde persoon iemand maakt die gemeenschap sticht onder de mensen en hoop zaait. De relatie van hen die aan God zijn toegewijd, vooral de priester, met de christelijke gemeenschap is van vitaal belang en gaat ook deel uitmaken van hun affectieve horizon. Met betrekking hierop hield de heilige Pastoor van Ars ervan het volgende te herhalen:

“De priester is geen priester voor zichzelf; hij is het voor jullie.” Bernard Nodet, Jean-Marie Vianney, curé d'Ars, sa pensée, son coeur (1 jan 1956). Foi Vivante, 1966, p. 100

Geliefde broeders in het bisschopsambt, geliefde priesters, diakens, godgewijde mannen en vrouwen, catechisten, pastorale werkers en u allen die u inzet op het terrein van de opvoeding van de nieuwe generaties, ik spoor ten zeerste aan aandachtig te luisteren naar allen die binnen parochiegemeenschappen, verenigingen en bewegingen tekenen gewaarworden van een roeping tot het priesterschap of een andere bijzondere wijding. Het is belangrijk dat er in de Kerk gunstige voorwaarden worden geschapen, opdat bij velen een “ja” kan opbloeien als een edelmoedig antwoord op de roepstem van Gods liefde.

Het zal de taak van de roepingenpastoraal zijn de oriëntatiepunten aan te reiken voor een vruchtbaar traject. Een centraal element zal de liefde voor het Woord van God zijn, waarbij een groeiende vertrouwdheid wordt ontwikkeld met de Heilige Schrift en een aandachtig en voortdurend persoonlijk en gemeenschappelijk gebed om te goddelijke roepstem te kunnen horen te midden van de zovele stemmen die het dagelijkse leven vullen. Vooral echter de Eucharistie dient het “vitale middelpunt” te zijn van de weg van iedere roeping: hier raakt Gods liefde ons in het offer van Christus, de volmaakte uitdrukking van liefde, en hier leren wij steeds opnieuw de “hoge mate” van Gods liefde beleven. Woord, gebed en Eucharistie zijn de kostbare schat om de schoonheid van een leven dat geheel wordt besteed voor het Rijk, te begrijpen.

Ik wens dat de plaatselijke Kerken in hun verschillende elementen “een plaats” worden waar zorgvuldig wordt gelet op roepingen en deze diepgaand worden getoetst door aan jongeren een wijze en krachtige geestelijke begeleiding te bieden. Zo wordt de christelijke gemeenschap zelf een uiting van de Liefde van God, die in zich iedere roeping bewaart. Deze dynamiek, die beantwoordt aan de eisen van het nieuwe gebod van Jezus, kan een welsprekende en bijzondere verwerkelijking vinden in de christelijke gezinnen, waarvan de liefde een uitdrukking is van de liefde van Christus, die zichzelf heeft gegeven voor zijn Kerk. Vgl. Ef. 5, 32 In de gezinnen, “gemeenschappen van leven en liefde” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48, kunnen de nieuwe generaties deze zichzelf schenkende liefde op een wonderbaarlijke wijze ervaren. Zij zijn immers niet alleen de bevoorrechte plaats voor een menselijke en christelijke vorming, maar kunnen ook “de eerste en beste kweekplaats voor de roeping tot het aan Gods Rijk toegewijde leven” vormen H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 53 door juist binnen het gezin de schoonheid en het belang van het priesterschap en het godgewijde leven opnieuw te laten ontdekken. Mogen herders en lekengelovigen altijd weten samen te werken, opdat in de Kerk zich deze “huizen en scholen van gemeenschap” vermenigvuldigen naar het voorbeeld van de Heilige Familie van Nazareth, de harmonische afspiegeling op aarde van de Allerheiligste Drie-eenheid.

Met deze wensen geef ik van harte de apostolische zegen aan u, geëerde broeders in het bisschopsambt, aan de priesters, diakens, religieuzen en aan alle lekengelovigen, in het bijzonder aan de jongeren die met een gewillig hart luisteren naar de stem van de Heer, bereid als zij zijn om hieraan edelmoedig en trouw bijval gehoor te geven.

Uit het Vaticaan, 18 oktober 2011

Benedictus XVI

Document

Naam: ROEPINGEN, GESCHENK VAN GODS LIEFDE
49e Werelegebedsdag voor Roepingen - 29 april 2012
Soort: Paus Benedictus XVI - Boodschap
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 18 oktober 2011
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana / SRKK
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test