Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
THEOLOGIE VANDAAG: PERSPECTIEVEN, PRINCIPES EN CRITERIA | |||
► | In de gemeenschap van de Kerk verblijven | ||
► | In het gezelschap van theologen |
Zoals elke christelijke roeping is het theologenambt zowel persoonlijk als gemeenschappelijk en collegiaal van karakter, dat wil zeggen, het wordt uitgeoefend in en voor de Kerk als geheel, en beleefd in solidariteit met degenen die dezelfde roeping hebben. Theologen zijn met recht trots op en zich bewust van de diepe verbondenheid, die hen samenbrengt in dienst aan het lichaam van Christus en aan de wereld. Op heel veel manieren – als collega’s aan theologische faculteiten en hogescholen, als leden van theologische verenigingen en samenwerkingsverbanden, als onderzoekmedewerkers, als auteurs en docenten – ondersteunen en inspireren zij elkaar, en zijn zij mentor en rolmodel voor degenen, met name doctorandi, die theoloog willen worden. Die verbondenheid strekt zich bovendien ver uit in ruimte en tijd, ze brengt theologen over heel de wereld samen uit verschillende landen en culturen en door de tijd heen uit verschillende tijdperken en contexten. Die verbondenheid is echt een weldaad, wanneer ze het besef en de naleving van de criteria van katholieke theologie kan bevorderen zoals in dit rapport beschreven. Niemand kan katholieke theologen beter bijstaan in hun streven om zo goed mogelijk dienst te verlenen, volgens de echte kenmerken van hun discipline, dan andere katholieke theologen.
Tegenwoordig is het steeds vanzelfsprekender dat er wordt samengewerkt bij onderzoeks- en publicatieprojecten, zowel binnen een theologisch vakgebied als tussen de verschillende vakgebieden. Het is goed om de gelegenheid te scheppen voor presentaties, seminars en conferenties die kunnen bevorderen dat collega’s in theologische instellingen en faculteiten elkaar kennen en waarderen. Verder moet er ook mogelijkheid zijn voor interdisciplinaire ontmoeting en uitwisseling van theologen met filosofen, natuur- en sociaal wetenschappers, historici en anderen, want zoals dit rapport ook zegt, theologie is een wetenschap die gedijt in interactie met andere wetenschappen, zoals zij ook aan vruchtbare uitwisseling met theologie doen.
Vanuit de aard van hun opdracht werken theologen vaak op de grenzen van de ervarings- en reflectiewereld van de Kerk. Vooral nu er een steeds groter aantal lekentheologen is, die uit eigen ervaring bepaalde interactiegebieden van Kerk en wereld, van Evangelie en leven kent waarmee theologen die priester en/of religieus zijn wellicht minder vertrouwd zijn, komt het steeds meer voor, dat theologen een begin maken met articulatie van ‘geloof dat zoekt te begrijpen’ in nieuwe omstandigheden of ten overstaan van nieuwe kwesties. Theologen hebben bij hun oprechte inspanningen namens de Kerk gebed en ondersteuning nodig van de hele kerkelijke gemeenschap en vooral ook van elkaar, maar in zulke omstandigheden is consciëntieus vasthouden aan de fundamentele criteria van katholieke theologie buitengewoon belangrijk. Theologen moeten altijd beseffen dat hun inspanningen een intrinsiek voorlopig karakter hebben en zij moeten hun werk aanbieden aan de Kerk als geheel voor kritisch onderzoek en evaluatie. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990), 11
Een van de kostbaarste diensten die theologen elkaar kunnen bewijzen is die van het elkaar bevragen en corrigeren, zoals bijvoorbeeld de middeleeuwse gewoonte van de disputatio en de moderne gewoonte van de peer review van elkaars geschriften; op die manier kunnen ideeën en methoden steeds verder verfijnd en verbeterd worden, en dit proces heeft dan op een algemene en gezonde manier plaats binnen de theologische gemeenschap zelf. Vgl. H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 82, 5, 36 (CCSL 31A, 122): Bijv. waar hij erop aandringt bij HiĆ«ronymus dat zij elkaar, vrijmoedig als vrienden en met genegenheid als broeders, openhartig moeten corrigeren Vgl. H. Augustinus, Over de Drie-eenheid, De Trinitate. I, 3, 5 (CCSL 50, 33), waar hij zegt dat het hem zeer zal helpen, als degenen die het niet met hem eens zijn hun argumenten met liefde en in waarheid naar voren brengen en zijn eigen standpunt kunnen weerleggen. De aard ervan echter brengt mee dat dit een langzaam en individueel proces is, en met name omdat onze tijd er een is van snelle communicatie en verspreiding van ideeën ver buiten de eigenlijke theologische kring, is er weinig reden om aan te nemen dat dit mechanisme van zelfcorrectie in alle gevallen voldoet. De bisschoppen waken over de gelovigen met hun onderricht en hun zorg en het is hun recht en hun plicht om te spreken, tussenbeide te komen, en zo nodig kritiek te oefenen op theologisch werk waarvan zij vinden dat het onjuist of schadelijk is. Vgl. Internationale Theologische Commissie, De interpretatie van het dogma (1 okt 1989), 35
Oecumenisch gesprek en onderzoek is een bevoorrecht gebied waarop katholieke theologen en theologen van andere christelijke tradities met hoop op vruchtbare resultaten samenwerken. Die arbeid brengt diepe afweging mee van geloofskwesties, betekenis en taal. In hun inspanning om wederzijds begrip te bevorderen in kwesties die strijdpunten vormden tussen hun tradities, misschien al eeuwenlang, treden theologen op als ambassadeurs voor hun gemeenschappen, met de gewijde taak de verzoening en eenheid van Christenen na te streven, opdat de wereld moge geloven. Vgl. Joh. 17, 21 Die ambassadeurstaak vergt van de katholieke deelnemers bijzondere trouw aan de hierboven geschetste criteria, zodat de verscheidenheid aan gaven die de katholieke traditie bevat echt kan worden ingebracht in de ‘uitwisseling van gaven’ die de oecumenische dialoog in brede zin altijd in zekere zin is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de inzet voor de oecumene, Ut Unum Sint (25 mei 1995), 28
Een criterium van katholieke theologie is dat ze beoefend wordt in professionele, biddende en vriendschappelijke samenwerking met heel het gezelschap van katholieke theologen binnen de gemeenschap van de Kerk, in een geest van wederzijdse waardering en ondersteuning, met aandacht voor wat de gelovigen nodig hebben en tegen hen willen zeggen, en met aandacht voor begeleiding van de herders van de Kerk.