Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Katholieke theologie erkent de eigen autonomie van andere wetenschappen en de professionele competentie en het streven naar kennis dat erin te vinden is, en heeft zelf ook bijgedragen aan ontwikkelingen in vele wetenschappen. Theologie geeft andere wetenschappen ook de gelegenheid om zich met religieuze thema’s bezig te houden. Met een constructieve kritiek helpt ze andere wetenschappen zich vrij te maken van antitheologische elementen die onder invloed van het rationalisme zijn binnengeslopen. Door de theologie te verjagen uit de wetenschappelijke familie, verkleinden het rationalisme en positivisme het bereik en de kracht van de wetenschappen zelf. Katholieke theologie kritiseert elke vorm van zelfverabsolutering van de wetenschappen en beschouwt het als zelfreductie en verarming. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 28. Paus Benedictus XVI constateert een pathologie van de rede wanneer deze zich distantieert van vragen over de uiteindelijke waarheid en God. Door deze ongezonde zelfbeperking wordt de rede vatbaar voor menselijke belangen en wordt zij een ‘geïnstrumentaliseerde rede’. Daarmee staat de weg open naar relativisme. Gelet op deze risico’s oppert Paus Benedictus meer dan eens dat geloof ‘een zuiverende kracht is voor de rede zelf’: ‘Geloof verlost de rede van zijn blinde vlekken en helpt daardoor haar steeds grotere zelfverwerkelijking. Geloof stelt de rede in staat zijn werk effectiever te doen en zijn eigen object helderder in beeld te krijgen’ De aanwezigheid van theologie en theologen in het hart van het universitaire leven en de dialoog met andere wetenschappen die door deze aanwezigheid mogelijk wordt, helpt een brede, analogische en integrale opvatting van intellectueel leven te bevorderen. Als scientia Dei en scientia fidei speelt theologie een belangrijk deel mee in de symfonie van de wetenschappen en claimt op grond daarvan een eigen plaats in de academische wereld.