Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Vaticanum II maakte onderscheid tussen de traditie zelf en die tradities die horen bij bepaalde kerkhistorische perioden, of bij bepaalde regio’s en gemeenschappen, zoals religieuze ordes of specifieke lokale kerken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13.14 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15.17 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22 Aan het uiteenleggen van Traditie en tradities heeft de katholieke theologie na Vaticanum II veel werk besteed, net als de theologie in het algemeen dat deed in de voorbije decennia . Dit werk is ten diepste verbonden met de katholiciteit van de Kerk, en heeft veel oecumenische implicaties. Daarbij rijzen talloze vragen, bijvoorbeeld: ‘Is het mogelijk om nauwkeuriger te bepalen wat de inhoud is van de ene Traditie, en op welke manier? Bevatten alle tradities die van zichzelf zeggen dat zij christelijk zijn de Traditie? Hoe kunnen wij onderscheid maken tussen tradities die de echte Traditie vertegenwoordigen en louter menselijke tradities? Waar treffen wij authentieke Traditie aan, en waar een traditie de verarmd is of zelfs vertekend’? Vgl. Yves Congar, O.P., Tradition et Traditions: I Essai historique; II Essai théologique. Paris, 1960, 1963. Enerzijds moet de theologie laten zien dat de apostolische traditie niet iets abstracts is, maar concreet bestaat in de verschillende tradities die zich binnen de Kerk ontwikkeld hebben. Anderzijds moet theologie bezien waarom sommige tradities kenmerkend zijn, niet voor de Kerk als geheel, maar alleen voor bepaalde religieuze ordes, plaatselijke kerken of historische perioden. Terwijl kritische bespreking van de apostolische traditie zelf ongepast is, moeten tradities altijd openstaan voor kritiek, zodat de ‘onafgebroken hervorming’ die de Kerk nodig heeft Scripture, Tradition and Traditions, in P.C. RODGER en Lukas VISCHER (eds.), The Fourth World Conference on Faith and Order: Montreal 1963, New York: Association Press, 1964, nr. 48, p. 52. Strikt genomen, zegt dit document, kan er ook onderscheid gemaakt worden tussen Traditie (met hoofdletter T) en traditie (met kleine letter t): Traditie is ‘het Evangelie zelf, overgeleverd van generatie naar generatie in en door de Kerk’, ‘Christus zelf, aanwezig in het leven van de Kerk’; en traditie is ‘het proces van overlevering’ (nr. 39, p. 50). kan plaatsvinden, en de Kerk zich voortdurend opnieuw kan vestigen op haar ene fundament, Jezus Christus. Deze vorm van kritiek wil vaststellen of een specifieke traditie inderdaad het geloof van de Kerk uitdrukt in een bepaalde plaats en tijd, en wil dienovereenkomstig versterking of correctie aanbrengen door contact met het levende geloof van alle plaatsen en tijden.
De zoektocht naar eenheid in de theologische meervoudigheid neemt in de huidige tijd een aantal vormen aan: de vraag om aan te sluiten bij een gemeenschappelijke, ecclesiale traditie van de theologie, het beoefenen van dialoog en interdisciplinariteit, en de zorg om te voorkomen dat de andere disciplines, waarmee de theologie in gesprek is, hun eigen ‘magisterium’ gaan opleggen aan de theologie. Dat er een gemeenschappelijke theologische traditie bestaat in de Kerk (te onderscheiden van de Traditie zelf, maar niet los van de traditie Zie boven, hoofdstuk 2, paragraaf 2: ‘Trouw aan de apostolische traditie’) is een belangrijke factor in de eenheid van de theologie. De theologie heeft een gemeenschappelijk geheugen, waardoor bepaalde prestaties in de geschiedenis (zoals de geschriften van de kerkvaders van Oost en West en de synthese van Sint-Thomas, Doctor communis Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 16) referentiepunten blijven voor de moderne theologie. Natuurlijk kunnen en moeten bepaalde aspecten van de voorafgaande theologische traditie soms losgelaten worden, maar het werk van de theoloog kan nooit zonder een kritische uiteenzetting met de traditie die voorafging.