
Aartsbisdom Utrecht - 7 maart 2012
Overeenkomstig:
De Eucharistieviering is een handeling van Christus en de Kerk, dat wil zeggen: van het heilige volk dat is verenigd en gerangschikt onder de bisschop. Daarom raakt zij het gehele lichaam van de Kerk; dat manifesteert zij, daarop werkt zij in; de afzonderlijke leden van de Kerk worden er nu op verschillende wijzen door beïnvloed overeenkomstig de verscheidenheid van rangen, van functies en van de actieve deelname. Op deze wijze manifesteert het christenvolk – “een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk” – zijn samenhangende en hiërarchische ordening. Allen dus, gewijde bedienaren of christengelovigen-leken, moeten bij de vervulling van hun functie of taak uitsluitend en volledig datgene doen wat hun toekomt Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 91.
De bisschop is “de beheerder van de genade van het hogepriesterschap” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26, in het bijzonder in de Eucharistie Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 893. Iedere wettige Eucharistieviering wordt door de bisschop geleid, ofwel door hem persoonlijk ofwel door zijn helpers, de priesters Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 92. Elke Eucharistieviering in het bisdom valt dus onder de verantwoordelijkheid van de diocesane bisschop en wordt in eenheid met hem gevierd.
Ook de priester die in de Kerk op grond van zijn wijdingsmacht in de persoon van Christus het offer opdraagt, staat om deze reden aan het hoofd van het hier en nu vergaderde gelovige volk, zit zijn gebed voor, verkondigt het volk de heilsboodschap, verenigt het volk met zich bij het opdragen van het offer door Christus in de Heilige Geest aan de Vader, en geeft aan zijn broeders en zusters het Brood van het eeuwig leven dat hij zelf met hen deelt. Wanneer hij dus de Eucharistie viert, moet hij God en het volk dienen op waardige en nederige wijze en door de manier waarop hij zich gedraagt en Gods woorden uitspreekt, de gelovigen bewust maken van de levende tegenwoordigheid van Christus Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 93. Christus – Hogepriester en hoofd van de Kerk – wordt in de Eucharistieviering vertegenwoordigd door de priester die door de priesterwijding aan deze Hogepriester gelijk is gemaakt. De priester handelt krachtens het Wijdingssacrament ‘in persona Christi capitis’ (in de persoon van Christus, het hoofd). Door de gewijde bedienaars, in het bijzonder de bisschoppen en de priesters, wordt de aanwezigheid van Christus als hoofd van de Kerk zichtbaar gemaakt in de gemeenschap van de gelovigen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1548. De priesters – verenigd met de bisschop in zijn priesterlijke waardigheid en door het Wijdingssacrament gelijkvormig gemaakt aan het beeld van Christus, de hoogste en eeuwige priester – zijn gewijd om het Evangelie te preken, de herders van hun gelovigen te zijn en de goddelijke eredienst te vieren “als waarachtige priesters van het Nieuwe Verbond” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 28. Hun gewijde taak vervullen zij vooral in de Eucharistische dienst, waarbij zij in de persoon van Christus handelend optreden, zijn mysterie verkondigen en de smeekbeden van de gelovigen verbinden met het offer van Christus, hun hoofd Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1566.
Na de priester neemt de diaken op grond van de heilige wijding die hij heeft ontvangen, de eerste plaats in onder hen die dienen in de Eucharistieviering. Want reeds vanaf de oudste tijd van de apostelen is in de Kerk de gewijde orde van het diaconaat hoog in eer gehouden. Het is de roeping en de taak van de diaken om de bisschop of de priester te ondersteunen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de liturgie Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1554. Zij zijn gewijd voor het dienstbetoon. Het komt hen toe om de bisschop en de priesters bij te staan onder andere in de viering van de heilige mysteriën, vooral de Eucharistie Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1570. In de Eucharistieviering heeft de diaken zijn eigen aandeel door het voorlezen van het Evangelie en eventueel door het verkondigen van Gods Woord (de homilie), door bij het ‘gebed van de gelovigen’ (voorbede) de intenties uit te spreken, door het assisteren van de priester, het gereedmaken van het altaar en door de dienst bij de viering van het offer, door het uitdelen van de Eucharistie aan de gelovigen, vooral onder de gedaante van wijn (lees: door hen uit de kelk te laten drinken), en soms ook door het geven van aanwijzingen voor de gebaren en de lichaamshouding van het volk Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 94.
Christus, Hogepriester en enige middelaar, heeft de Kerk gemaakt “tot een koninklijk geslacht van priesters voor zijn God en Vader” (Openb. 1, 6). Heel de gemeenschap van de gelovigen als zodanig is priesterlijk. De gelovigen oefenen het gemeenschappelijk priesterschap uit dat hun door het Doopsel en het Vormsel is geschonken Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1546. Dat komt ook tot uitdrukking door de actieve deelname van de christengelovigen-leken aan de Eucharistieviering en door het vervullen van taken in de Eucharistieviering die hun toekomen.
Tot heil van de gemeenschap en heel de Kerk van God oefenen sommigen van de lekengelovigen terecht en op prijzenswaardige wijze overeenkomstig de traditie enkele taken uit met betrekking tot de viering van de heilige liturgie. Het is gepast dat meerdere personen de verschillende taken of delen van dezelfde taak onder elkaar verdelen en uitvoeren Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 43.
Men dient het gevaar te vermijden dat de complementaire verhouding tussen het handelen van clerici en leken wordt verduisterd, zodat de taak van de leken aan een zogenaamde ‘clericalisering’ onderhevig wordt, wanneer de gewijde bedienaren ten onrechte datgene op zich nemen wat eigen is aan het leven en het handelen van de christengelovigen-leken Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 45.
Maar de complementariteit wordt ook verduisterd, wanneer diakens en niet-gewijde gelovigen gebeden uitspreken of welk ander deel ook dat aan de celebrerende priester is voorbehouden: met name geldt dit voor het Eucharistisch gebed en de afsluitende doxologie “Door Hem en met Hem ...”. Evenmin is het toegestaan dat zij handelingen en gebaren verrichten die eigen zijn aan de celebrant. Ook is het niet toegestaan dat een niet-gewijde gelovige feitelijk quasi-voorzitter is van de Eucharistieviering, terwijl aan de priester een minimaal deel wordt overgelaten om de geldigheid ervan te garanderen. Leken mogen ook geen paramenten dragen die aan de priesters of diakens zijn voorbehouden. Dat geldt niet alleen voor het dragen van een kazuifel of dalmatiek, maar ook voor het dragen van een stool in welke vorm dan ook Vgl. Congregatie voor de Clerus, Het mysterie van de Kerk - InterdicasteriĆ«le Instructie over enige vragen betreffende de medewerking van lekengelovigen aan het dienstwerk van de priesters, Ecclesiae de mysterio (15 aug 1997), 10. par. 2.
Het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
(18 maart 2002) spreekt ook over de bijzondere bedieningen van de acoliet, de lector, de psalmist, de schola of het koor, de cantor, de koster, de collectant, de ceremoniarius en degene(n) die de gelovigen in de kerk ontvangen en hen begeleiden bij de processies Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 98-106. Ook wordt de liturgische functie van de ‘commentator’ beschreven die eventueel voor de gelovigen beknopte verklaringen, aanwijzingen en aansporingen geeft om hen binnen te leiden in de viering en te brengen tot een beter begrip ervan. Deze ‘monitiones’ van de commentator moeten zorgvuldig voorbereid, sober en helder zijn Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 105. De rol van commentator kan door een pastoraal werk(st)er of een andere lekenbedienaar worden vervuld.
Op bijzondere wijze dient ervoor gezorgd te worden dat de liturgische boeken, vooral het evangeliarium en het lectionarium, die bestemd zijn voor de verkondiging van Gods woord en daarom een bijzondere verering genieten, in de liturgische handeling werkelijk tekenen en symbolen zijn van de hemelse zaken en daarom waarlijk waardig, sierlijk en mooi zijn Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 349.
Het is daarom van niet te onderschatten belang dat de liturgische boeken van de Kerk – naast de hierboven genoemde boeken in het bijzonder ook het Altaarmissaal – zichtbaar gebruikt worden. Deze boeken onderstrepen de waardigheid van de liturgie en zijn een teken van de eenheid van de liturgie van heel de Kerk. In deze liturgische boeken staan de vertalingen die voor de liturgie zijn voorgeschreven. Daaraan dienen allen zich te houden.
Voor vieringen met kinderen is er een speciaal ‘Evangelieboek voor vieringen met kinderen’. Daarin is ook opgenomen het ‘Lectionarium voor de Eerste Heilige Communie’. Diverse (evangelie-)lezingen uit dit Evangelieboek bieden de mogelijkheid om – zoals gebruikelijk bij het voorlezen van het passieverhaal – deze voor te lezen in een rollenspel. Het ‘Evangelieboek voor vieringen met kinderen’ is een uitgave van de Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie/NRL, ‘s-Hertogenbosch 2011.