Aartsbisdom Utrecht - 7 maart 2012
Het is overigens de bedoeling dat de gelovigen die in deze Eucharistieviering te communie gaan, een Heilige Hostie ontvangen die in deze viering is geconsacreerd. Er zullen dus voldoende hosties naar het altaar worden aangedragen.
Onder datgene wat de priester toekomt, neemt het Eucharistisch gebed dat het hoogtepunt is van de gehele viering, de eerste plaats in Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 30.
Het uitspreken van het Eucharistisch gebed is, krachtens zijn wijding, eigen aan de priester, die het offer opdraagt in de persoon van Christus. Het is niet geoorloofd dat enkele gedeelten door een diaken, een lekenbedienaar of door de gelovigen afzonderlijk of door alle gelovigen samen worden uitgesproken. Het Eucharistisch gebed dient derhalve door de priester alleen in zijn geheel te worden uitgesproken Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 52.
Tijdens het Eucharistisch gebed staan alleen de celebrant en de andere priesters die concelebreren bij het altaar. Zij dragen ‘in persona Christi’ immers het offer op. Als een diaken assisteert, staat hij een weinig achter de (hoofd)celebrant, opdat hij kan dienen bij de kelk of het missaal Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 179. Alle anderen blijven tijdens het Eucharistisch gebed bij hun zitplaats staan en knielen zo mogelijk bij de consecratie.
De priester spreekt de uitnodiging tot dit gebed uit en allen bidden dit gebed staande. Daarna bidt de priester het ‘embolisme’ (Verlos ons Heer - Libera nos). Vervolgens besluiten allen met de doxologie ‘Want van U is het koninkrijk’ (Quia tuum est regnum).
Het is passend dat eenieder het teken van vrede op sobere wijze alleen geeft aan degenen die zich het dichtst bij hem of haar bevinden; de celebrerende priester blijft altijd binnen het priesterkoor Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 82 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 72. Deze sobere wijze wil bijdragen aan de eerbied voor het Heilig Sacrament op het altaar die niet onderbroken wordt door een al te uitgebreide wijze van het geven van de vredewens.
Aan de liturgische uitnodiging door de priester en het antwoord van de gelovigen “Heer, ik ben niet waardig” kan de priester, diaken of commentator een opwekking laten voorafgaan om het waardig communiceren te bevorderen. Hier zij verwezen naar Nederland
Over de viering van het Sacrament van de Eucharistie
Aan de priesters
(25 mei 2008).
De priester gaat als eerste te Communie. Daarmee wordt uitgedrukt dat niet hij de gastheer van de Eucharistie is, maar Christus zelf. Tevens wil zo zichtbaar worden dat ook hij niet waardig is, dat ook hij leeft van Gods genade. Na zelf één geworden te zijn met de Heer, reikt hij het Lichaam van Christus uit aan anderen: hij geeft aan anderen wat hij eerst zelf heeft ontvangen. Dat de priester als eerste te Communie gaat, is dus geen teken van zijn waardigheid, maar eerder andersom. De priester gaat op dat moment voor in verootmoediging, om één te worden met Hem die voor ons Zijn Lichaam en Bloed heeft gegeven tot op het kruis en ons – die het teken daarvan ontvangen in de Heilige Communie – vraagt Hem in die liefde na te volgen. “Weest wat gij ziet en ontvangt wat gij zijt” H. Augustinus, Preken, Sermones. 272, In die Pentecostis.
Het is – behalve voor de celebrerende priester - geen plicht om in elke Eucharistieviering te communiceren. Nadat de priester zelf te Communie is gegaan, reikt hij de Communie uit aan degenen die willen communiceren en in de vereiste gesteltenis verkeren. Daarbij wordt een volgorde in acht genomen. Allereerst de diaken. Daarna communiceren degenen die assisteren bij het uitdelen van de Heilige Communie. Allen ontvangen – zoals de priester – de Heer eerst zelf, worden één met Hem in de Heilige Communie, om vanuit die eenheid met Hem, anderen in die eenheid te doen delen.
Hierna wordt de Heilige Communie uitgereikt aan de andere gelovigen. Hierbij wordt gezegd: “Lichaam van Christus” (Corpus Christi). Andere teksten zijn hier niet geoorloofd. Het is van wezenlijk belang dat ieder die de Heilige Communie ontvangt, de geloofsbelijdenis kan beamen dat hij/zij het Lichaam van Christus ontvangt. Voorkomen moet ook worden dat degene die de Heilige Communie uitreikt zijn of haar eigen interpretatie voorhoudt, in plaats van de woorden die de Kerk hiervoor gekozen heeft en die ons geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Hostie tot uitdrukking brengen. Daarbij is het ook teken van eenheid dat overal ter wereld dit geloof wordt gedeeld, uitgesproken en beaamd bij het ontvangen van de Heilige Communie. Voorkomen moet ook worden dat er aan de gelovigen ergernis wordt gegeven wanneer zij niet de woorden horen die zij mogen verwachten.
Nadat de woorden “Lichaam van Christus” geklonken hebben, antwoordt degene die de Heilige Communie heeft ontvangen met: “Amen”. Dat is een diepe uitdrukking van het geloof van de Kerk dat wij in de Heilige Communie Christus zelf ontvangen. Dat geloof beamen wij.
Eveneens wordt “Amen” gezegd als de mogelijkheid gegeven is tot de kelkcommunie en de woorden geklonken hebben: “Bloed van Christus” (Sanguis Christi).
De kelkcommunie dient plaats te vinden door rechtstreeks uit de kelk te drinken of door de Heilige Hostie die door degene die de Heilige Communie uitreikt, is ingedoopt in de kelk, te ontvangen op de tong Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 100-105. richtlijnen t.a.v. de Communie onder beide Gedaanten.
De priester(s) en de diaken(s) delen de Heilige Communie uit. Als het aantal communicanten zeer groot is kan de priester – wanneer er niet voldoende andere priesters en/of diakens zijn om de Heilige Communie uit te delen – buitengewone bedienaren bij zich roepen om te helpen, dat wil zeggen: allereerst de officieel aangestelde acoliet of ook andere gelovigen die officieel hiervoor aangewezen zijn. In geval van nood kan de priester geschikte gelovigen voor deze gelegenheid aanwijzen Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 100.162.
Altijd dienen zij uit de hand van de priester die celebreert, het vaatwerk te ontvangen dat de gedaanten van de allerheiligste Eucharistie bevat die aan de gelovigen uitgedeeld dienen te worden Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 162.
Als er gewoonlijk een aantal gewijde bedienaren aanwezig is dat ook voldoende is voor het uitdelen van de Heilige Communie, dan kunnen er geen buitengewone bedienaren van de Heilige Communie worden aangewezen. In dergelijke omstandigheden dienen zij die immers als buitengewone bedienaren voor een dergelijk dienstwerk zijn aangewezen, dit niet uit te oefenen. Afkeurenswaardig is het gebruik van priesters die, hoewel zij zelf bij de viering aanwezig zijn, zich toch onthouden van het uitdelen van de communie en deze taak aan leken toevertrouwen Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 157.
Een buitengewone bedienaar van de Heilige Communie kan immers alleen maar de communie uitdelen, wanneer geen priester of diaken aanwezig is, wanneer een priester door een zwakke gezondheid of door ouderdom of om een andere werkelijke reden is verhinderd, of wanneer het aantal gelovigen dat te communie gaat, zo groot is dat de viering zelf van de Eucharistie uitzonderlijk lang zou duren. Dit dient echter zo verstaan te worden dat een korte verlenging een absoluut onvoldoende reden is, rekening houdend met de omstandigheden en de cultuur van de plaats Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 158.
Buitengewone bedienaren van de Heilige Communie zijn allereerst de acolieten die officieel door de bisschop zijn aangesteld (dit zijn mannelijke leken). Is iemand eenmaal officieel tot acoliet aangesteld, dan kan hij zonder verdere aanstelling de Heilige Communie uitreiken wanneer dit nodig is.
Vervolgens zijn er mannen en vrouwen die voor langere tijd of voor altijd officieel zijn aangesteld tot buitengewoon bedienaar van de Heilige Communie. Hiervoor is de toestemming vereist van de bisschop of van degene die daartoe door de bisschop de volmacht hebben gekregen: hulpbisschoppen, bisschoppelijke vicarissen en gedelegeerden.
De buitengewone bedienaar van de Heilige communie krijgt een officiële aanstelling, in aanwezigheid van het volk, binnen of buiten de Eucharistieviering. Deze aanstelling gebeurt door de priester (celebrant). De orde van dienst voor de aanstelling van personen die als buitengewoon bedienaar de Heilige Communie uitreiken vindt men in: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
De sacra communione et de cultu mysterii eucharistici extra Missam
De heilige Communie en de verering van de Eucharistie buiten de Mis (21 juni 1983).
Daarnaast zijn er buitengewone bedienaren die voor een enkele gelegenheid assisteren bij het uitreiken van de Heilige Communie. Zij (mannen en vrouwen) die daartoe geschikt zijn, worden door de priester aangewezen om – wanneer dat noodzakelijk is – de Heilige Communie uit te reiken. De aanwijzing gebeurt tijdens de betreffende viering. Na het ‘Lam Gods’ (Angus Dei) zegent de priester hem/haar met de woorden: “De Heer zegene u om nu het Lichaam van Christus aan uw broeders en zusters te geven.” Hij/zij antwoordt met “Amen” Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). pag. 1346.
Nadat de priester zelf gecommuniceerd heeft, geeft hij de Heilige Communie aan de betrokken persoon, indien deze wil communiceren. Vervolgens reikt hij hem/haar de ciborie of schaal aan en gaat samen met hem/haar de Heilige Communie aan de gelovigen uitreiken.
Als het nodig is dat er Heilige Communie uit het tabernakel (Heilige Reserve) gehaald wordt - ter aanvulling van de Heilige Communie die tijdens de betreffende Eucharistieviering is geconsacreerd - dan geschiedt dat in principe door de priester of de diaken; de gewijde bedienaren zijn immers de aangewezen personen voor het omgaan met de Heilige Communie.
Wanneer de priester of diaken hiertoe echter niet zelf in staat is, kan de acoliet of de buitengewone bedienaar dat voor die gelegenheid doen.