
Aartsbisdom Utrecht - 7 maart 2012
Christus, Hogepriester en enige middelaar, heeft de Kerk gemaakt “tot een koninklijk geslacht van priesters voor zijn God en Vader” (Openb. 1, 6). Heel de gemeenschap van de gelovigen als zodanig is priesterlijk. De gelovigen oefenen het gemeenschappelijk priesterschap uit dat hun door het Doopsel en het Vormsel is geschonken Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1546. Dat komt ook tot uitdrukking door de actieve deelname van de christengelovigen-leken aan de Eucharistieviering en door het vervullen van taken in de Eucharistieviering die hun toekomen.
Tot heil van de gemeenschap en heel de Kerk van God oefenen sommigen van de lekengelovigen terecht en op prijzenswaardige wijze overeenkomstig de traditie enkele taken uit met betrekking tot de viering van de heilige liturgie. Het is gepast dat meerdere personen de verschillende taken of delen van dezelfde taak onder elkaar verdelen en uitvoeren Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 43.
Men dient het gevaar te vermijden dat de complementaire verhouding tussen het handelen van clerici en leken wordt verduisterd, zodat de taak van de leken aan een zogenaamde ‘clericalisering’ onderhevig wordt, wanneer de gewijde bedienaren ten onrechte datgene op zich nemen wat eigen is aan het leven en het handelen van de christengelovigen-leken Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 45.
Maar de complementariteit wordt ook verduisterd, wanneer diakens en niet-gewijde gelovigen gebeden uitspreken of welk ander deel ook dat aan de celebrerende priester is voorbehouden: met name geldt dit voor het Eucharistisch gebed en de afsluitende doxologie “Door Hem en met Hem ...”. Evenmin is het toegestaan dat zij handelingen en gebaren verrichten die eigen zijn aan de celebrant. Ook is het niet toegestaan dat een niet-gewijde gelovige feitelijk quasi-voorzitter is van de Eucharistieviering, terwijl aan de priester een minimaal deel wordt overgelaten om de geldigheid ervan te garanderen. Leken mogen ook geen paramenten dragen die aan de priesters of diakens zijn voorbehouden. Dat geldt niet alleen voor het dragen van een kazuifel of dalmatiek, maar ook voor het dragen van een stool in welke vorm dan ook Vgl. Congregatie voor de Clerus, Het mysterie van de Kerk - InterdicasteriĆ«le Instructie over enige vragen betreffende de medewerking van lekengelovigen aan het dienstwerk van de priesters, Ecclesiae de mysterio (15 aug 1997), 10. par. 2.
Het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
(18 maart 2002) spreekt ook over de bijzondere bedieningen van de acoliet, de lector, de psalmist, de schola of het koor, de cantor, de koster, de collectant, de ceremoniarius en degene(n) die de gelovigen in de kerk ontvangen en hen begeleiden bij de processies Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 98-106. Ook wordt de liturgische functie van de ‘commentator’ beschreven die eventueel voor de gelovigen beknopte verklaringen, aanwijzingen en aansporingen geeft om hen binnen te leiden in de viering en te brengen tot een beter begrip ervan. Deze ‘monitiones’ van de commentator moeten zorgvuldig voorbereid, sober en helder zijn Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 105. De rol van commentator kan door een pastoraal werk(st)er of een andere lekenbedienaar worden vervuld.