• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

HET PRIMAATSCHAP VAN HET PETRUSAMBT
Op het Hoogfeest van Petrus' Stoel en dankzegging voor de creatie van 22 nieuwe Kardinalen - Sint Pietersbasiliek

Heren kardinalen,
geachte broeders in het bisschopsambt en het priesterschap,
geliefde broeders en zusters,

Op het hoogfeest van de Cathedra van de heilige apostel Petrus hebben wij de vreugde bijeen te komen rond het altaar van de Heer samen met de nieuwe kardinalen, die ik gisteren heb opgenomen in het college van kardinalen. Ik richt vooral tot hen mijn hartelijke groet en dank kardinaal Fernando Filoni voor de vriendelijke woorden die hij namens allen tot mij heeft gericht. Ik breid mijn groet uit tot de andere dragers van het purper en alle hier aanwezige bisschoppen, evenals tot de geachte autoriteiten, de dames en heren ambassadeurs en ambassadrices, priesters, religieuzen en alle gelovigen, die uit verschillende delen van de wereld zijn gekomen voor deze blijde gebeurtenis, die een bijzonder kenmerk van universaliteit heeft.

In de tweede lezing, die zojuist is voorgelezen, spoort de apostel Petrus “de oudsten” van de Kerk aan om ijverige herders, bekommerd om de kudde van Christus, te zijn Vgl. 1 Pt. 5, 1-2 . Deze woorden zijn vooral tot u gericht, geliefde en geachte broeders, die reeds vele verdiensten heeft bij het volk van God door uw edelmoedig en wijs werk, verricht in het pastorale ambt in veeleisende bisdommen, of in het leiden van de decasteries van de Romeinse Curie, of in dienst van de Kerk op het gebied van studie en onderwijs. De nieuwe waardigheid die u is verleend, wil de waardering laten blijken voor uw trouwe arbeid in de wijngaard van de Heer, de gemeenschappen en naties waaruit u afkomstig bent en waarvan u waardige vertegenwoordigers in de Kerk bent, eren, u bekleden met nieuwe en belangrijkere kerkelijke verantwoordelijkheden, en u tenslotte vragen om een nog grotere beschikbaarheid voor Christus en heel de christelijke gemeenschap. Deze beschikbaarheid ten dienste van het Evangelie is stevig gegrondvest op de zekerheid van het geloof. Wij weten immers dat God zijn beloften trouw is en wij wachten met hoop op de verwezenlijking van deze woorden van de apostel Petrus: “Dan zult ge, als de opperherder verschijnt, de nooit verwelkende krans van de heerlijkheid ontvangen” (1 Pt. 5, 4).
De passage uit het Evangelie van vandaag laat Petrus zien die door goddelijke inspiratie zijn vast geloof in Jezus, de Zoon van God en de beloofde Messias, tot uitdrukking brengt. Als antwoord op deze heldere geloofsbelijdenis, door Petrus ook namens de andere apostelen gedaan, openbaart Christus hem de zending die Hij hem wil toevertrouwen, dat wil zeggen de zending de ‘steen’, de ‘rots’, het zichtbare fundament te zijn waarop heel het geestelijke gebouw van de Kerk is gebouwd Vgl. Mt. 16, 16-19 . Deze benaming ‘rots-steen’ verwijst niet naar het karakter van de persoon, maar moet alleen verstaan worden vanuit een dieper aspect, van het mysterie: door de taak die Jezus hem geeft, zal Simon Petrus worden wat hij niet is door ‘vlees en bloed’. De exegeet Joachim Jeremias heeft aangetoond dat op de achtergrond de symbolische taal van de ‘heilige rots’ aanwezig is. Wat dit betreft, kan ons een rabbijnse tekst helpen waarin wordt gezegd: “De Heer sprak: ‘Hoe kan ik de wereld scheppen, wanneer die goddelozen zullen opstaan en tegen mij in opstand zullen komen?’. Maar toen God zag dat Abraham geboren moest worden, zei Hij: ‘Kijk, Ik heb een rots gevonden waarop Ik de wereld kan bouwen en grondvesten.’ Daarom noemde Hij Abraham een rots." De profeet Jesaja verwijst hiernaar, wanneer hij het volk eraan herinnert: “Ziet op naar de rots, waaruit gij zijt gehouwen … naar Abraham, uw vader” (Jes. 51, 1-2). Abraham, de vader van de gelovigen, wordt met zijn geloof gezien als de rots die de schepping schraagt. Simon, die als eerste Jezus heeft beleden als de Christus en de eerste getuige van de verrijzenis is geweest, wordt nu met zijn vernieuwd geloof de rots die zich tegen de vernietigende krachten van het kwaad verzet.
Geliefde broeders en zusters, deze episode uit het Evangelie die wij hebben gehoord, vindt een verdere en welsprekendere uitleg in een zeer bekend artistiek element dat deze Vaticaanse basiliek zo verfraait: het altaar van de cathedra. Wanneer men door het grootse middenschip loopt en na het oversteken van het transept in de apsis komt, staat men voor een enorme bronzen troon, die lijkt te zweven, maar in werkelijkheid wordt ondersteund door de vier beelden van de grote kerkvaders van het oosten en van het westen. En boven de troon, omgeven door een triomf van zwevende engelen, schittert in het ovale venster de heerlijkheid van de Heilige Geest. Wat vertelt ons dit beeldhouwwerk, dat wij aan het genie van Bernini te danken hebben? Het beeldt een visie uit op het wezen van de Kerk en op de plaats daarbinnen van het petrinisch leerambt.
Het raam van de apsis geeft de Kerk een opening naar buiten toe, naar de hele schepping, terwijl de afbeelding van de duif van de Heilige Geest God laat zien als bron van het licht. Maar ook een ander aspect moet hier naar voren worden gebracht: de Kerk zelf is immers als een raam, de plaats waar God naderbij komt, onze wereld tegemoetkomt. De Kerk bestaat niet voor zichzelf, zij is geen eindpunt, maar moet boven zichzelf uit naar omhoog, boven ons uit, verwijzen. De Kerk is waarlijk zichzelf in de mate waarin zij de Ander – met hoofdletter A –, uit wie zij voortkomt en naar wie zij leidt, laat doorschijnen. De Kerk is de plaats waar God bij ons ‘aankomt’ en van waaruit ‘wij vertrekken’ naar Hem; zij heeft de taak om de wereld die ertoe neigt zich in zichzelf op te sluiten, boven zichzelf uit te openen en haar het licht te brengen dat van boven komt en zonder hetwelk zij onbewoonbaar zou worden.
De grote bronzen cathedra bevat een houten zetel uit de negende eeuw, die lange tijd werd beschouwd als de cathedra van de apostel Petrus en juist op dit monumentale altaar werd geplaatst vanwege zijn hoge symbolische waarde. Hij brengt immers de voortdurende aanwezigheid van de apostel in het leergezag van zijn opvolgers tot uitdrukking. De zetel van de heilige Petrus, zo kunnen wij zeggen, is de troon van de waarheid, die zijn oorsprong vindt in de opdracht van Christus na de belijdenis in Caesarea Philippi. De zetel van het leergezag vernieuwt in ons ook de herinnering aan de woorden die door de Heer tot Petrus worden gericht in het cenakel: “Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet zou bezwijken. Wanneer ge eenmaal tot inkeer gekomen zijt, versterk dan op uw beurt uw broeders” (Lc. 22, 32).

De cathedra van Petrus doet ook aan iets anders denken: de beroemde uitdrukking van de heilige Ignatius van Antiochië, die in zijn brief aan de Romeinen de Kerk van Rome “de Kerk die in de liefde voorgaat” noemt H. Ignatius van Antiochië, Inscr.. in: PG 5, 801. Het voorgaan in het geloof is immers onlosmakelijk verbonden met het voorgaan in de liefde. Een geloof zonder liefde zou geen authentiek christelijk geloof meer zijn. Maar de woorden van de heilige Ignatius hebben ook een andere, veel concretere kant: het woord ‘liefde’ werd immers door de vroege Kerk ook gebruikt om de Eucharistie aan te duiden. De Eucharistie is immers Sacramentum caritatis Christi, waardoor Hij allen naar zich toe blijft trekken, zoals Hij bovenaf van het kruis deed Vgl. Joh. 12, 32 . Daarom betekent ‘voorgaan in de liefde’ de mensen aantrekken in een eucharistische omarming – de omarming van Christus –, die elke grens en iedere vreemdheid te boven gaat en gemeenschap schept uit veelvoudige verschillen. Het Petrusambt is dus een primaatschap in de liefde in eucharistische zin, ofwel een zorg voor de universele gemeenschap van de Kerk in Christus. En de Eucharistie is vorm en maat van deze gemeenschap, en een waarborg dat zij trouw blijft aan het criterium van de traditie van het geloof.

De grote cathedra wordt ondersteund door de kerkvaders. De twee leraren van het oosten, de heilige Johannes Chrysostomus en de heilige Athanasius, stellen, samen met de Latijnse vaders, de heilige Ambrosius en de heilige Augustinus, de totaliteit van de traditie en dus de rijkdom van uitdrukking van het ware geloof in de ene en heilige Kerk voor. Dit element van het altaar zegt ons dat de liefde op het geloof steunt. Zij brokkelt af, als de mens niet meer op God vertrouwt en Hem niet meer gehoorzaamt. Alles in de Kerk steunt op het geloof: de sacramenten, de liturgie, de evangelisatie, de liefde. Ook het recht, ook het gezag van de Kerk steunen op het geloof. De Kerk stelt zichzelf geen regels, geeft zichzelf niet haar eigen ordening, maar ontvangt deze van het Woord van God, waarnaar het geloof luistert en dat zij probeert te begrijpen en te beleven. De kerkvaders hebben in de kerkgemeenschap de functie van mensen die de trouw aan de Heilige Schrift waarborgen. Zij verzekeren een betrouwbare, degelijke exegese, die in staat is met de cathedra van Petrus een vast en samenhangend geheel te vormen. De Heilige Schrift, die door het leergezag in het licht van de kerkvaders trouw wordt verklaard, verlicht de weg van de Kerk in de tijd door haar te verzekeren van een hecht fundament te midden van historische veranderingen.
Na aan de verschillende onderdelen van het altaar van de cathedra aandacht te hebben besteed, richten wij hierop een allesomvattende blik. En wij zien dat het doortrokken is van een dubbele beweging: een opwaartse en een neerwaartse. Het is de wederkerigheid tussen geloof en liefde. De cathedra heeft hier zo een prominente plaats gekregen, omdat er het graf is van de apostel Petrus, maar ook dit richt zich op de liefde van God. Het geloof is immers georiënteerd op de liefde. Een egoïstisch geloof zou een niet waar geloof zijn. Wie in Jezus Christus gelooft en treedt in de dynamiek van de liefde die in de Eucharistie haar bron vindt, ontdekt de ware vreugde en is op zijn beurt in staat te leven volgens de logica van deze gave. Het ware geloof wordt verlicht door de liefde en leidt naar de liefde, naar boven, zoals het altaar van de cathedra wijst naar het lichtende venster boven, de heerlijkheid van de Heilige Geest, die het ware middelpunt vormt voor de blik van de pelgrim, wanneer hij over de drempel van de Vaticaanse basiliek gaat. Aan dat raam geven de triomf en de grote vergulde stralen het grootste reliëf, met een betekenis van overvloedige volheid die de rijkdom van de eenheid met God tot uitdrukking brengt. God is geen eenzaamheid, maar heerlijke en vreugdevolle, zich uitstortende en lichtende liefde.
Geliefde broeders en zusters, aan ons, aan iedere christen wordt vandaag de gave van deze liefde toevertrouwd: een gave die moet worden gegeven met het getuigenis van ons leven. Dit is in het bijzonder uw taak, geachte broeders kardinalen: getuigen van de vreugde van de liefde van Christus. Wij vertrouwen nu aan de maagd Maria, die aanwezig is in de apostolische gemeenschap, verenigd in gebed in afwachting van de Heilige Geest Vgl. Hand. 1, 14 , uw nieuwe kerkelijke dienstwerk toe. Moge zij, de moeder van het vleesgeworden Woord, de weg van de Kerk beschermen, met haar voorspraak het werk van de herders ondersteunen en onder haar mantel het gehele college van kardinalen nemen. Amen!

Document

Naam: HET PRIMAATSCHAP VAN HET PETRUSAMBT
Op het Hoogfeest van Petrus' Stoel en dankzegging voor de creatie van 22 nieuwe Kardinalen - Sint Pietersbasiliek
Soort: Paus Benedictus XVI - Homilie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 19 februari 2012
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana/Analecta Aartsbisdom Utrecht 2012/1
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test