William Kardinaal Levada - 6 februari 2012
Iedereen van ons is zich bewust van het belang van het verzekeren van een goede vorming voor priesters en religieuzen. Dit is de derde algemene overweging die word genoemd in de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011). In 2002 verklaarde de Zalige Paus Johannes Paulus II: “Er is geen plaats in het priesterschap en het religieuze leven voor zij die de jongeren kwaad willen doen” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de kardinalen van de Verenigde Staten (23 apr 2002), 3. Deze stevige uitspraak herinnert bisschoppen en hoogste oversten van religieuze ordes aan de noodzaak om een nog groter toezicht te houden op de aanname van kandidaten voor het priesterschap en het religieuze leven, evenals het aanbieden van vormingsprogramma’s die de noodzakelijke menselijke vorming bieden, waaronder de juiste vorming in menselijke seksualiteit. Hier wil ik een aantal regels uit de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) over dit punt citeren: “De desbetreffende aanwijzingen in de postsynodale apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Dabo Vobis
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
(25 maart 1992), evenals de instructies van de bevoegde dicasteries van de Heilige Stoel richten in toenemende mate de blik op het belang van een juiste verduidelijking van wat roeping betekent en een gezonde menselijke en geestelijke vorming van de kandidaten. Daarbij gaat het in het bijzonder erom dat de kandidaten de kuisheid en het celibaat van de clerici, evenals hun verantwoordelijkheid in het geestelijk vaderschap hoogachten.” Congregatie voor de Geloofsleer, Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici (3 mei 2011), 3
De Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) onderstreept ook een belangrijke noodzaak voor waakzaamheid als het vraagt dat “er bijzonder belang wordt gehecht aan de vereiste uitwisseling van informatie; vooral in verband met de kandidaten voor het priesterambt of lidmaatschap van een orde die overgaan van het ene seminarie naar het andere, van het ene bisdom naar het andere of van een orde naar een bisdom.” Congregatie voor de Geloofsleer, Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici (3 mei 2011), 3 Ik kan daaraan toevoegen dat de internationale dimensie van zulke overplaatsingen duidelijk toeneemt, een feit dat vraagt om heldere richtlijnen van Bisschoppenconferenties en religieuze ordes die zorgvuldig door allen worden nageleefd voor het welzijn van de Kerk.