William Kardinaal Levada - 6 februari 2012
De tweede algemene overweging die genoemd word in de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) heeft als titel “bescherming van minderjarigen.” In sommige landen zijn er al programma’s ontwikkeld door de plaatselijke kerkelijke autoriteiten, in een poging een “veilige omgeving” voor minderjarigen te creëren. Onder deze pogingen zijn het screenen en onderwijzen van diegenen die pastoraal werk doen in de Kerk, op scholen en in parochies, in jongerenwerk en recreatieve programma’s, in het bijzonder door trainingen aan te bieden om tekenen van misbruik te herkennen. De hoop van zulke trainingsprogramma’s voor geestelijken en leken is natuurlijk dat, door toegenomen bewustzijn van het probleem, toekomstig misbruik voorkomen kan worden. Veel programma’s die in de Kerk zijn opgezet voor het creëren van een “veilige omgevingen” voor kinderen zijn geprezen als “modellen in de toewijding om seksueel misbruik van minderjarigen in de moderne maatschappij uit te bannen.”
Een gevoeliger, maar niet belangrijk, onderdeel van de pastorale handreiking is de educatie over seksueel misbruik in de maatschappij als geheel van ouders en kinderen zelf. Hier zullen de culturele verschillen van bijzonder belang zijn. Bisschoppenconferenties die de noodzaken van zulke bewustwordingsprogramma’s beginnen te verkennen kunnen geholpen zijn door de ervaring van hen die al begonnen zijn met zulke handreikingen. Terwijl onze Congregatie het antwoord op de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) op dit gebied evalueert, is het mijn hoop dat we het communicatienetwerk van het Vaticaan kunnen gebruiken om een uitwisselingscentrum te bieden voor informatie over zulke programma’s, om de Kerk in die delen van de wereld waar de middelen minder voor handen zijn te helpen.