
Synodevaders - 28 oktober 1977
BOODSCHAP AAN HET VOLK VAN GOD OVER DE CATECHESE Naar aanleiding van de Bisschoppensynode over Catechese in onze tijd |
|||
► | DE CATECHESE IS HET WERK VAN ALLEN BINNEN DE KERK |
a)
De natuurlijke plaats of omgeving voor de catechese is de christelijke gemeenschap. De catechese is geen zuiver individuele opdracht, maar wordt altijd verwezenlijkt in de dimensie van de christelijke gemeenschap.
Vandaag is er een snelle ontwikkeling in de vormen van gemeenschap. Naast gemeenschappen zoals het gezin - de eerste opvoedingsgemeenschap -, of de parochie - waar de christelijke gemeenschap normaal actief is -, of de school - een gemeenschap die ook bestemd is voor de opvoeding -, komen tal van andere types van gemeenschap naar boven, waaronder de kleine kerkelijke gemeenschappen, de verenigingen, de jongerengroepen, enzovoorts.
Deze nieuwe gemeenschappen bieden de Kerk nieuwe mogelijkheden: ze kunnen immers een zuurdesem zijn in het deeg en in de wereld in verandering; ze leveren hun bijdrage aan het duidelijker aantonen, dat de Kerk zowel één als verscheiden is; ze moeten een teken zijn van wederzijdse liefde en gemeenschap. Hierin kan de catechese nieuwe plaatsen vinden om zich te verwezenlijken, vanaf het moment dat de leden van de gemeenschap elkaar het mysterie van Christus verkondigen. De catechese legt tegelijk het mysterie van de kerk, volk van God en mystiek lichaam van Christus voor, waarin de talrijke groepen en gemeenschappen zich in God en onderling verzamelen.
b)
De bisschop moet, binnen zijn eigen plaatselijke kerk, de voornaamste verantwoordelijkheid voor de catechese dragen. Naast de taken die hem toevallen betreffende het coördineren van de activiteiten van degenen die zich binnen zijn particuliere Kerk met de catechese bezighouden, moet de bisschop zichzelf ook persoonlijk inzetten voor de catechetische actie. Samen met hem, eenieder naar zijn eigen functies, moeten alle anderen samenwerken in het catechetische ambt. Niemand kan op zijn eentje de rol van de catechese vervullen, daar deze de mobilisatie van vele soorten krachten vraagt. Elk moet volgens de eigen rol en het eigen charisma bijdragen aan het vervullen van dezelfde opdracht: de bisschop met zijn priesters, de diakens, de ouders, de catechisten, de onderwijzers, zij die de christelijke gemeenschappen bezielen. De aan God gewijde mensen moeten en kunnen, op verschillende gronden, een onschatbare bijdrage leveren aan het vervullen van deze opdracht.
In vele landen hebben de catechisten samen met de priesters deel aan de leiding van de christelijke gemeenschappen. In vereniging met de bisschop nemen zij de verantwoordelijkheid op zich het geloof door te geven.
De synode bevestigt voor allen het belang van deze opdracht en wenst, dat de catechisten de goedwillendheid en de hulp vinden die ze nodig hebben. De synode dringt er op aan, dat men niet zal toestaan dat catechetische ambten of opdrachten uitgeoefend worden zonder evenredige voorbereiding, in overeenstemming met het tweevoudige karakter, de tweevoudige dimensie van de catechese, dat wil zeggen de trouw aan God en aan de mens. Dit houdt in zowel een opleiding op het gebied van de gewijde wetenschappen als ook een kennis van de mens die noodzakelijk is in de verschillende landen of gebieden, en die deel uitmaakt van de menswetenschappen.
c)
De wereld van vandaag wordt gekenmerkt door verscheidenheid, samengesteld als ze is uit volkeren met uiterst uiteenlopende wereldbeschouwingen, ethische beginselen en maatschappelijk-politieke systemen. Ook van godsdienstig standpunt uit bezien is ze pluralistisch. De catechese moet de Christenen in staat stellen Zich passend in te voegen in deze situatie. Om dit doel te bereiken, moet de catechese hen het gevoel bijbrengen van hun specifieke identiteit als gedoopten, gelovigen en leden van de Kerk. Daarenboven moet ze hen gevoelig maken voor een dialoog die tegelijkertijd respect voor de anderen toont én uiterst veeleisend is ten opzichte van de waarheid.
De oecumenische vorming biedt degenen die de Rooms Katholieke Kerk behoren de kans, de Christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen beter te begrijpen, klaar te staan voor de dialoog en broederlijke betrekkingen met hen aan te gaan. De verwezenlijking van 'gemeenschappelijke catechese', daar waar de pastores deze noodzakelijk achten, dient aangevuld te worden met een volledige, specifieke katholieke catechese, teneinde de gevaren van de godsdienstige onverschilligheid te vermijden.
Voor wat de andere godsdiensten betreft, die de Christenen steeds vaker op hun weg tegenkomen, moet de catechese een houding van respect en begrip bevorderen en een houding van luisteren en onderscheidingsvermogen aankweken om de 'zaden van het woord' die erin verborgen liggen te ontdekken. Opdat de jongeren enig voordeel kunnen hebben van de kennis van de niet-christelijke godsdiensten en, sterker nog, van de begrippen betreffende de verschillende materialistische opvattingen, is het nodig dat ze, onder de leiding van hun pastores, een aangepaste voorbereiding krijgen op de katholieke leer en dat ze zich toeleggen op de gebedsoefening en een christelijk leven. Zo gevormd zullen ze niet alleen in staat zijn diegenen die het geloof in Christus niet delen te respecteren, maar ook hun eigen getuigenis van dat geloof aan te bieden.
Geconfronteerd met de tendensen tot materialisme, secularisme en atheïsme of met bepaalde vormen van radicaal humanisme, die de menselijke dimensie van de persoon verstikken, onderscheidt de catechese zich door haar christelijke mens- en wereldopvatting. De 'apologie' of een zekere kritische 'confrontatie', in overeenstemming met het hedendaagse denken, stellen de rationele fundamenten van die opvatting in het licht.
In deze situatie van verscheidenheid en pluralisme moet de Christen niet bevreesd zijn: met de hulp van de genade van de Heilige Geest kan hij, volgens het woord van de apostel 'sterk zijn in het geloof'. Een authentieke openheid veronderstelt en vereist een duidelijk, gerijpt bewustzijn van de eigen identiteit, die getuigenis en zending inhoudt.