H. Paus Johannes Paulus II - 5 september 1984
Wij hebben eerder gesproken over de eerlijke vruchtbaarheidsregeling volgens de leer welke vervat ligt in de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 19 en in de exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981). De aanduiding “natuurlijk” welke wordt toegekend aan de moreel juiste vruchtbaarheidsregeling Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 16. overeenkomstig het natuurlijk ritme, wordt tot uitdrukking gebracht door het feit, dat de betreffende gedragswijze overeenkomt met de waarheid van de betreffende persoon en daarom met zijn waardigheid: een waardigheid welke “van nature” aan de mens toekomt als verstandelijk en vrij wezen. Als redelijk en vrij wezen kan en moet hij met inzicht dit biologisch ritme bestuderen, welke tot de natuurlijke orde behoort. Men kan en moet zich daaraan aanpassen om dit “verantwoord vaderschap/moederschap” uit te oefenen, dat naar het plan van de Schepper, in de natuurlijke orde van de menselijke vruchtbaarheid is gelegd. Het begrip van de juiste morele vruchtbaarheidsregeling is niets anders dan het naar waarheid herlezen van de “taal van het lichaam”. De “natuurlijke ritmen zelf die eigen zijn aan de voortplantingsfuncties” behoren tot de objectieve waarheid van deze taal, welke de belanghebbende personen zouden moeten herlezen naar zijn volle objectieve inhoud. Men moet bedenken, dat het “lichaam” niet alleen “spreekt” door alle externe uitingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid, maar ook door de innerlijke structuren van het organisme, van het lichamelijke en psychosomatische reactievermogen. Dit alles moet zijn toekomende plaats vinden in deze taal waarmee de echtgenoten zich met elkaar onderhouden als personen die geroepen zijn tot de gemeenschap in de “eenheid van lichaam”.