• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

"GEROEPEN OM HET WOORD VAN DE WAARHEID TE LATEN SCHITTEREN" (PORTA FIDEI, 6) *
Wereldmissiezondag (21 okt. 2012)

Geliefde broeders en zusters,

De viering van Wereldmissiedag krijgt dit jaar een heel bijzondere betekenis. De vijftigste verjaardag van het begin van het Tweede Vaticaans Concilie, de opening van het Jaar van het Geloof en de bisschoppensynode over het thema van de nieuwe evangelisatie dragen ertoe bij om de wil van de Kerk opnieuw te bevestigen zich met meer moed en ijver in te zetten voor de missio ad gentes, opdat het Evangelie de uiteinden van de aarde bereikt.

Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie is met de deelname van de katholieke bisschoppen uit iedere hoek van de wereld een lichtend teken geweest van de universaliteit van de Kerk door voor het eerst een zo groot aantal concilievaders te ontvangen die uit Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oceanië afkomstig waren. Missiebisschoppen en autochtone bisschoppen, herders van onder niet-christelijke volken verspreide gemeenschappen, gaven in de concilievergadering een beeld van een Kerk die aanwezig is op alle continenten, en werden de vertolkers van de complexe realiteit van de toen zo genoemde ‘Derde Wereld’. Rijk aan de ervaring die voortkomt uit het herder-zijn van jonge Kerken, op de weg van de vorming, bezield door de hartstocht voor de verbreiding van het Rijk van God, hebben zij op een belangrijke wijze eraan bijgedragen de noodzaak en de urgentie van de evangelisatie ad gentes opnieuw te bevestigen en dus de missionaire natuur van de Kerk in het middelpunt te plaatsen van de ecclesiologie.

Missionaire ecclesiologie
Deze zienswijze heeft vandaag niet aan kracht ingeboet, integendeel, zij heeft een vruchtbare theologische en pastorale heroverweging gekend en komt tegelijkertijd met hernieuwde noodzaak aan de orde, omdat het aantal van hen die Christus nog niet kennen is uitgebreid: “Het aantal mensen dat op Christus wacht, is nog enorm groot”, stelde de zalige Johannes Paulus II in de encycliek Redemptoris missio over de voortdurende geldigheid van de missionaire opdracht, en hij voegde eraan toe: “Wij kunnen niet rustig blijven toekijken, als wij denken aan de miljoenen broeders en zusters die ook verlost zijn door het bloed van Christus, maar leven zonder Gods liefde te kennen”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 86 Ook ik heb bij de afkondiging van het Jaar van het geloof geschreven dat Christus “ons vandaag evenals toen uitzendt over de wegen van de wereld om zijn Evangelie te verkondigen aan alle volken van de aarde” Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het uitroepen van het "Jaar van het Geloof", Porta Fidei (11 okt 2011), 7; een verkondiging die, zoals ook de dienaar Gods Paulus VI zich uitdrukt in de apostolische exhortatie H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975)
, “geen vrijblijvende bijdrage is: het is de verplichting die op haar rust krachtens een mandaat van de Heer Jezus, opdat de mensen kunnen geloven en gered worden. Ja, deze boodschap is noodzakelijk. Zij is uniek. Zij is onvervangbaar”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 5 Wij moeten dus weer hetzelfde apostolische elan krijgen als de eerste christelijke gemeenschappen, die, klein en weerloos, in staat waren met verkondiging en getuigenis het Evangelie te verspreiden in heel de toenmalig bekende wereld.
Het is derhalve niet verbazingwekkend dat het Vaticaans Concilie en het daarop volgend onderricht van het leergezag van de Kerk in het bijzonder de missionaire opdracht benadrukt die Christus zijn leerlingen heeft toevertrouwd en die een taak moet zijn van heel het volk van God, bisschoppen, priesters, diakens, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, leken. De zorg voor de verkondiging van het Evangelie in ieder deel van de wereld komt allereerst de bisschoppen toe, de direct verantwoordelijken voor de evangelisatie in de wereld, hetzij als leden van het bisschoppencollege, hetzij als herders van de particuliere Kerken. Zij zijn “immers niet alleen voor een of ander bisdom, maar voor het heil van de hele wereld gewijd” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 63, “verkondiger van het geloof die nieuwe leerlingen tot Christus leidt” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 29, en zij stellen “de missionaire geest en ijver van het volk van God tegenwoordig, zodat het hele bisdom missionair wordt”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 38
De prioriteit van het evangeliseren
De opdracht het Evangelie te verkondigen houdt daarom voor een herder niet op bij de aandacht voor het deel van het volk van God dat aan zijn pastorale zorgen is toevertrouwd, noch bij het sturen van de een of andere fidei donum-priester of -leek. Deze moet heel de activiteit van de particuliere Kerk omvatten, kortom alle sectoren, heel haar wezen en werken. Het [d:4|Tweede Vaticaans Concilie] heeft hierop duidelijk gewezen en het hierop volgende onderricht van het leergezag hierna heeft dit met kracht opnieuw bevestigd. Dit vereist voortdurend dat de stijl van leven, de pastorale projecten en de diocesane organisatie voortdurend worden aangepast aan deze fundamentele dimensie van het Kerk-zijn, vooral in onze wereld die aanhoudend verandert. En dit geldt ook voor de instituten van gewijd leven en de gemeenschappen van apostolisch leven, evenals voor de kerkelijke bewegingen: alle componenten van het grote mozaïek van de Kerk moeten zich sterk aangesproken voelen door de opdracht van de Heer het Evangelie te prediken, opdat het overal wordt verkondigd. Wij, herders, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en allen die in Christus geloven, wij moeten in de voetsporen treden van de apostel Paulus, die, als de “gevangene van Christus Jezus terwille van de heidenvolken” (Ef. 3, 1), heeft gewerkt, geleden en gestreden om het Evangelie temidden van de heidenen te brengen zonder energie, tijd en middelen te sparen om de boodschap van Christus te doen kennen.

Ook vandaag moet de missie ad gentes de voortdurende horizon en het paradigma zijn van iedere kerkelijke activiteit, omdat de identiteit zelf van de Kerk wordt gevormd door het geloof in het mysterie van God, die zich heeft geopenbaard in Christus om ons het heil te brengen, en door de zending van Hem getuigenis af te leggen en Hem aan de wereld te verkondigen, totdat Hij komt. Evenals de heilige Paulus moeten wij aandacht hebben voor hen die veraf zijn, hen die Christus nog niet kennen en het vaderschap van God nog niet hebben ervaren, in het bewustzijn dat missionaire “samenwerking zich nu tot nieuwe vormen uitbreidt en niet alleen financiële bijstand insluit, maar ook directe deelname”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 82 De viering van het Jaar van het Geloof en van de bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie zullen gunstige gelegenheden zijn om de missionaire samenwerking een nieuwe impuls te geven, vooral wat deze tweede dimensie betreft.

Geloof en verkondiging
Het hevige verlangen om Christus te verkondigen drijft ons ertoe ook de geschiedenis te lezen om er de problemen, de aspiraties en de hoop van de mensheid in te ontwaren die Christus moet genezen, uitzuiveren en vervullen met zijn tegenwoordigheid. Zijn boodschap is immers steeds actueel, dringt door tot in het hart zelf van de geschiedenis en is in staat een antwoord te geven op de diepste onrust van de mens. Daarom moet de Kerk in al haar geledingen zich ervan bewust zijn dat “de geweldige horizonten van de kerkelijke zending, de complexiteit van de huidige situatie in deze tijd vragen om nieuwe wegen, teneinde het Woord van God doeltreffend te kunnen verkondigen”. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 97 Dit vereist vóór alles een zich persoonlijk en gemeenschappelijk in geloof bekennen tot het Evangelie van Jezus Christus, “op een ogenblik van diepgaande verandering zoals die welke de mensheid beleeft”. Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het uitroepen van het "Jaar van het Geloof", Porta Fidei (11 okt 2011), 8
Een van de hindernissen voor een elan van de evangelisatie is immers de geloofscrisis, niet alleen in de westerse wereld, maar bij een groot gedeelte van de mensheid, die hongert en dorst naar God en moet worden uitgenodigd en gebracht tot het brood van leven en het levend water, zoals de Samaritaanse die zich naar de put van Jakob begeeft en spreekt met Christus. Zoals de evangelist Johannes vertelt, is het verhaal van deze vrouw bijzonder veelbetekenend Vgl. Joh. 4, 1-30 : zij ontmoet Jezus, die haar te drinken vraagt, maar haar vervolgens spreekt over een nieuw water, dat in staat is de dorst voor altijd te lessen. De vrouw begrijpt het aanvankelijk niet, zij blijft steken in het materiële niveau, maar langzamerhand wordt zij door de Heer ertoe gebracht een weg van geloof te gaan die haar ertoe brengt Hem te herkennen als de Messias. En de heilige Augustinus zegt naar aanleiding hiervan: “Wat had (deze vrouw) anders kunnen doen na in haar hart Christus de Heer te hebben ontvangen dan de kruik achter te laten en de blijde boodschap snel te gaan verkondigen?”. H. Augustinus, Preken, Sermones. 15,30 De ontmoeting met Christus als levende Persoon die de dorst van het hart lest, kan niet anders dan leiden tot het verlangen met anderen de vreugde van deze aanwezigheid te delen en te doen kennen, opdat allen haar kunnen ervaren. Men moet het enthousiasme om het geloof mee te delen hernieuwen, teneinde een nieuwe evangelisatie te bevorderen van de gemeenschappen en de landen met een oude christelijke traditie die hun referenties naar God aan het verliezen zijn, zodat zij de vreugde van het geloven opnieuw ontdekken. De zorg voor het evangeliseren mag nooit in de marge blijven van de kerkelijke activiteit en het persoonlijke leven van de christen, maar zij moet het ten diepste kenmerken, in het bewustzijn dat men niet alleen ontvanger van het Evangelie is, maar ook de missionaris ervan. Het centrale punt van de verkondiging blijft altijd hetzelfde: het kerygma van de Christus die is gestorven en verrezen voor het heil van de wereld, het kerygma van de absolute en totale liefde van God voor iedere man en iedere vrouw, die haar hoogtepunt heeft in het zenden van de eeuwige en ééngeboren Zoon, de Heer Jezus, die het niet beneden zijn waardigheid achtte de armoede van onze menselijke natuur aan te nemen, deze lief te hebben en door middel van het offer van zichzelf op het kruis te bevrijden uit de zonde en de dood.
Het geloof in God is in dit plan van liefde, dat is verwezenlijkt in Christus, vóór alles een gave en een mysterie dat men in zijn hart en zijn leven moet ontvangen en waarvoor men de Heer altijd moet danken. Het geloof is echter ook een gave die ons is gegeven om samen te delen; het is een talent dat is ontvangen om vrucht te dragen; het is een licht dat niet verborgen mag blijven, maar het hele huis moet verlichten. Het is de belangrijkste gave die ons in ons bestaan is gegeven en die wij niet voor ons zelf mogen houden.
De verkondiging wordt liefde

“Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!”, zei de apostel Paulus (1 Kor. 9, 16). Dit woord weerklinkt krachtig voor iedere christen en iedere christelijke gemeenschap op alle continenten. Ook voor de Kerken in de missiegebieden, meestal jonge Kerken, vaak recent gesticht, is missionair zijn een aangeboren dimensie geworden, ook al hebben zij zelf nog behoefte aan missionarissen. Zeer veel priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, van overal ter wereld, talrijke leken en zelfs hele gezinnen verlaten hun eigen land, hun eigen plaatselijke gemeenschap en begeven zich naar andere Kerken om getuigenis af te leggen van de naam van Jezus, waarin de mensheid het heil vindt, en deze te verkondigen. Het betreft een uiting van diepe gemeenschap, samen delen en liefde tussen de Kerken onderling, opdat iedere mens kan luisteren en steeds weer opnieuw kan luisteren naar de verkondiging die geneest, en kan naderen tot de sacramenten, bron van het ware leven.

Met dit hoogstaand teken van geloof dat in liefde verandert, herinner ik aan de Pauselijke Missiewerken, instrument van de samenwerking in de universele zending van de Kerk in de wereld, en dank ik hen. Door hun activiteit wordt de verkondiging van het Evangelie ook een bijdrage aan de hulp voor de naaste, gerechtigheid jegens de armsten, een mogelijkheid voor een opleiding in de meest afgelegen dorpen, medische hulp op geïsoleerde plaatsen, bevrijding uit de ellende, rehabilitatie van wie gemarginaliseerd is, ontwikkelingshulp voor de volken, het overwinnen van etnische verdeeldheid, eerbied voor het leven in elke fase ervan.

Geliefde broeders en zusters, ik smeek over het werk van de evangelisatie ad gentes en in het bijzonder over haar werkers de uitstorting van de Heilige Geest af, opdat de genade van God het vastberadener zijn weg laat gaan in de geschiedenis van de wereld. Met de zalige John Henry Newman zou ik willen bidden:

“Begeleid, Heer, uw missionarissen in de landen die moeten worden geëvangeliseerd, leg hun de juiste woorden in de mond, maak hun inspanning vruchtbaar”.

Moge de heilige Maagd, Moeder van de Kerk en Sterre van de evangelisatie, alle missionarissen van het Evangelie begeleiden.

Uit het Vaticaan, 6 januari 2012,
hoogfeest van de Openbaring des Heren

Benedictus XVI

Document

Naam: "GEROEPEN OM HET WOORD VAN DE WAARHEID TE LATEN SCHITTEREN" (PORTA FIDEI, 6) *
Wereldmissiezondag (21 okt. 2012)
Soort: Paus Benedictus XVI - Boodschap
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 6 januari 2012
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana / SRKK, Utrecht - KD 2012-1
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test